Het is mogelijk om de gebruikersinterface van de GPMC (Group Policy Management Console) aan te passen. Voer hiervoor de onderstaande procedures uit.

Opties voor de gebruikersinterface instellen
  1. Open de console Groepsbeleidsbeheer.

  2. Klik op Opties in het menu Beeld.

  3. Klik op een of meer van de volgende tabbladen om de gebruikersinterface van de console Groepsbeleidsbeheer aan te passen:

    Selecteer op het tabblad Kolommen een van de volgende opties:

    1. Selecteer een tabel in de lijst Locatie van tabel.

    2. Zet bij Kolommen in deze volgorde weergeven een vinkje naast elke kolom die moet worden weergegeven.

    3. Selecteer een kolom en gebruik de knoppen Omhoog en Omlaag om de volgorde van de kolommen in te stellen.

    4. Herhaal stap 2 en 3 voor elke gewenste tabel in de lijst Locatie van tabel en klik op OK.

    5. Het selectievakje Aangepaste kolomvolgorde en grootte opslaan is standaard ingeschakeld. Dit wil zeggen dat de gewijzigde volgorde en grootte behouden blijven. Schakel dit selectievakje uit als u dat niet wilt.

    Selecteer op het tabblad Rapportage een van de volgende opties:

    • Selecteer Standaard om op te geven dat door de GPMC gebruik moet worden gemaakt van lokale ADM-bestanden. Als er lokaal geen ADM-bestand wordt gevonden, wordt door de console Groepsbeleidsbeheer gezocht in de map Groepsbeleidsobjecten in de map Sysvol.

    • Selecteer Aangepast om op te geven dat een aangepaste locatie voorrang heeft op de standaardlocaties, en geef de locatie op waar ADM-bestanden worden opgeslagen.

      Belangrijk

      Deze procedure geldt alleen voor ADM-bestanden, niet voor de ADMX-bestanden in Windows® 7 of Windows Vista®. U kunt de locatie van ADMX-bestanden niet configureren. ADMX-bestanden worden automatisch gelezen uit het lokale archief of uit het centrale domeinarchief.

    Selecteer op het tabblad Algemeen een van de volgende opties:

    • Selecteer Vertrouwensrelatie controleren als u alleen forests of domeinen wilt weergeven die een tweerichtingsvertrouwensrelatie hebben met het domein van een gebruiker. Deze instelling is standaard geselecteerd.

    • Selecteer Domeincontrollers na domeinnamen weergeven als u in de console Groepsbeleidsbeheer achter elk domein tussen haakjes de naam van de domeincontrollers wilt weergeven.

    • Selecteer Dialoogvenster voor bevestiging weergeven om onderscheiden te maken tussen groepsbeleidsobjecten en koppelingen naar groepsbeleidsobjecten als u een bevestigingsdialoogvenster wilt weergeven om groepsbeleidsobjecten te onderscheiden van koppelingen naar groepsbeleidsobjecten wanneer in de console Groepsbeleidsbeheer een groepsbeleidsobject of een koppeling naar een groepsbeleidsobject wordt geselecteerd. Deze instelling is standaard geselecteerd.

Aanvullende overwegingen

  • In de console Groepsbeleidsbeheer wordt gebruikgemaakt van bestanden met de extensie .ADM, .ADMX en .ADML. Dit dient voor de weergave van beschrijvende namen voor beleidsinstellingen bij het genereren van HTML-rapporten voor groepsbeleidsobjecten, Groepsbeleidsmodel en Resultaten van groepsbeleid. Met deze opties kunt u beheren uit welke locatie ADM-bestanden door de console Groepsbeleidsbeheer worden gelezen.

  • Als u een ADM- of ADMX-bestand op een bestaande locatie toevoegt of wijzigt, moet u de console Groepsbeleidsbeheer opnieuw starten zodat deze de wijzigingen in het ADM- of ADMX-bestand kan ophalen bij de weergave van HTML-rapporten.

  • De console Groepsbeleidsbeheer kopieert de ADM- of ADMX-bestanden nooit naar de map Sysvol.

Aanvullende naslaginformatie


Inhoudsopgave