Op de functiepagina Functieoverdracht kunt u de overdrachtstatus van IIS-beheer-functies configureren voor sites en toepassingen op uw webserver in Windows Vista® en Windows Server® 2008. Wanneer u de overdrachtstatus van een functie uit IIS-beheer configureert, geeft u op of het gerelateerde configuratiegedeelte van de functie is vergrendeld of ontgrendeld in de configuratiebestanden op serverniveau (ApplicationHost.config en root Web.config) voor IIS 7. Wanneer u een functie vergrendelt, kan de configuratie alleen worden gelezen van en geschreven naar het configuratiebestand op serverniveau voor die functie. U kunt echter een functie ontgrendelen wanneer u wilt dat de configuratie wordt gelezen van en geschreven naar configuratiebestanden op een lager niveau, zoals een bestand Web.config van uw site of toepassing.

Opmerking

Wanneer u de overdrachtstatus van functies in IIS-beheer configureert, bewerkt u alleen de configuratiesecties en de overeenkomende niveaus waarop instellingen kunnen worden ingesteld in de configuratiebestanden.

Als u Web.config-bestanden gebruikt om configuratie-instellingen te lezen en op te slaan voor alle of een bepaalde functie van uw sites of toepassingen, kunt u eenvoudig de configuratie kopiëren van de ene naar de andere computer. U kunt bijvoorbeeld een toepassing ontwerpen op een ontwikkelings- of testcomputer en aangeven dat bepaalde functies in die toepassing naar Web.config moeten worden geschreven. Zo kunt u van alle inhoud van de toepassing, inclusief het configuratiebestand, eenvoudig een pakket maken en dit naar een andere computer verzenden.

Belangrijk

Als u een site of toepassing ontwikkelt voor een productieomgeving, moet u een beheerder voor die productiecomputer vragen of de functies die u configureert in het bestand Web.config van de site of toepassing in de productieomgeving kunnen worden ontgrendeld. Als de functie die u configureert in Web.config is vergrendeld in de productieomgeving, kunnen er fouten optreden tijdens runtime omdat de gekozen configuratie ongeldig is.

In Windows Server 2008 is Functieoverdracht gepaard met de functies Gebruikers van IIS-beheer en Machtigingen voor IIS-beheer zodat gebruikers zonder beheerdersbevoegdheden gedelegeerde functies in hun sites of toepassingen kunnen bekijken en configureren met IIS-beheer. De overdrachtstatus van een functie bepaalt of gebruikers de functie in hun sites en toepassingen kunnen configureren. Als u bijvoorbeeld wilt dat gebruikers gegevensverbindingsreeksen kunnen configureren, selecteert u Verbindingsreeksen in de lijst op de pagina Functieoverdracht en klikt u vervolgens op Lezen/Schrijven in het deelvenster Acties of in het snelmenu.

De opties op de pagina Functieoverdracht hebben gevolgen voor alle sites en toepassingen op de webserver. De instellingen op de pagina Functieoverdracht die u op serverniveau configureert, hebben betrekking op alle sites op de server. De instellingen die u op siteniveau configureert, hebben betrekking op alle toepassingen in die site. Als u een overdrachtstatus wilt configureren voor functies in een specifieke site of toepassing, gebruikt u de pagina's Aangepaste siteoverdracht en Aangepaste toepassingsoverdracht.

Waarschuwing

Als u overdrachtstatussen hebt geconfigureerd voor functies en deze statussen later wilt wijzigen, moet u kijken hoe de functies zijn gedelegeerd op lagere niveaus in de configuratie zodat u begrijpt hoe de wijzigingen van invloed zijn op die functies op de lagere niveaus. Als u bijvoorbeeld een functie hebt geconfigureerd als Alleen-lezen voor sites, terwijl een gebruiker op het siteniveau een meer beperkende instelling heeft geconfigureerd door overdracht voor die functie te verwijderen, wijzigt u mogelijk onbedoeld de status die is ingesteld door de gebruiker als u de functie configureert als Lezen/Schrijven op het bovenliggende niveau. Het wordt aangeraden een testcomputer te gebruiken om te testen welke invloed wijzigingen in de overdrachtstatussen hebben op uw omgeving voordat u wijzigingen aanbrengt in een productieomgeving.

Lijst met elementen van de gebruikersinterface

In de volgende tabellen worden de elementen van de gebruikersinterface beschreven die beschikbaar zijn op de functiepagina en in het deelvenster Acties.

Elementen op de functiepagina

ElementnaamBeschrijving

Naam

Hiermee wordt de naam weergegeven van de gebruikersinterfacefunctie in IIS-beheer. Selecteer een functie en klik op de gewenste overdrachtstatus in het deelvenster Acties of in het snelmenu.

Overdracht

Hier wordt de overdrachtstatus weergegeven van de gebruikersinterfacefunctie op lagere niveaus.

Elementen in het deelvenster Acties

In de volgende tabel worden de overdrachtsopties beschreven die u kunt kiezen voor IIS 7-functies in IIS-beheer en wordt beschreven welke gevolgen de overdrachtsopties hebben voor de configuratiebestanden en gebruikersinterface. Deze functies zijn functies op configuratiebasis. Als u toestaat dat IIS-beheer functies van derden kan bevatten, verschillen uw overdrachtstatussen mogelijk van de statussen in deze tabel als het door de gebruiker opgegeven overdrachtstatussen betreft. Afzonderlijke functies die u op de pagina Functieoverdracht configureert, kunnen bovendien protocolspecifiek zijn en niet van toepassing op alle sites en toepassingen.

OverdrachtsoptieBeschrijving voor Windows Vista-besturingssystemenBeschrijving voor Windows Server 2008-besturingssystemen

Lezen/Schrijven

Als u Lezen/Schrijven selecteert voor een functie, ontgrendelt u de gerelateerde configuratiesectie(s) van de functie in het configuratiebestand op serverniveau. Configuratiewijzigingen voor die functie worden dan gelezen uit en geschreven naar Web.config-bestanden in sites of toepassingen.

Als u Lezen/Schrijven selecteert voor een functie, ontgrendelt u de gerelateerde configuratiesectie(s) van de functie in het configuratiebestand op serverniveau. Configuratiewijzigingen voor die functie worden dan gelezen uit en geschreven naar Web.config-bestanden in sites of toepassingen.

Als u een functie instelt op Lezen/Schrijven, kunnen gebruikers zonder beheerdersbevoegdheden de functie bovendien bekijken en configureren in IIS-beheer voor sites of toepassingen waarmee ze verbinding mogen maken.

Alleen-lezen

Als u Alleen-lezen selecteert voor een functie, vergrendelt u de gerelateerde configuratiesectie(s) van de functie in het configuratiebestand op serverniveau. De configuratie kan niet naar Web.config-bestanden in sites of toepassingen worden geschreven.

Opmerking

Als u configuratie-instellingen opgeeft voor een functie in een Web.config-bestand maar de functie Alleen-lezen is, krijgt u een foutmelding als u de functie probeert te configureren op site- of toepassingsniveau, en krijgt u runtimefouten in uw sites en toepassingen.

Als u Alleen-lezen selecteert voor een functie, vergrendelt u de gerelateerde configuratiesectie(s) van de functie in het configuratiebestand op serverniveau. De configuratie kan niet naar Web.config-bestanden in sites of toepassingen worden geschreven.

Bovendien kunnen gebruikers zonder beheerdersbevoegdheden de functie niet in IIS-beheer configureren voor hun sites of toepassingen. Zij kunnen de functie in IIS-beheer echter wel zien als Alleen-lezen om te zien hoe de functie is geconfigureerd in het configuratiebestand op serverniveau.

Opmerking

Als u configuratie-instellingen opgeeft voor een functie in een Web.config-bestand maar de functie Alleen-lezen is, krijgt u een foutmelding als u de functie probeert te configureren op site- of toepassingsniveau, en krijgt u runtimefouten in uw sites en toepassingen.

Niet gedelegeerd

Als u Niet gedelegeerd selecteert voor een functie, vergrendelt u de gerelateerde configuratiesectie(s) van de functie in het configuratiebestand op serverniveau. De configuratie kan niet worden gelezen uit en geschreven naar Web.config-bestanden in sites of toepassingen.

Als u Niet gedelegeerd selecteert voor een functie, vergrendelt u de gerelateerde configuratiesectie(s) van de functie in het configuratiebestand op serverniveau. De configuratie kan niet worden gelezen uit en geschreven naar Web.config-bestanden in sites of toepassingen.

Gebruikers zonder beheerdersbevoegdheden kunnen de functie bovendien niet zien in IIS-beheer en kunnen de functie ook niet configureren op site- en toepassingsniveau.

Opnieuw instellen op Overgenomen

Wanneer u Opnieuw instellen op Overgenomen selecteert voor een functie, wordt de overdrachtstatus gebruikt die op het bovenliggende niveau is ingesteld.

Wanneer u Opnieuw instellen op Overgenomen selecteert voor een functie, wordt de overdrachtstatus gebruikt die op het bovenliggende niveau is ingesteld.

Configuratie Lezen/Schrijven

Als u Configuratie Lezen/Schrijven selecteert voor een functie, ontgrendelt u de configuratiesectie(s) van de functie in het configuratiebestand op serverniveau. Configuratiewijzigingen voor die functie worden dan gelezen uit en geschreven naar Web.config-bestanden in sites of toepassingen. Deze optie is alleen toegankelijk voor functies, zoals .NET-gebruikers en .NET-functies, die een configuratie hebben in zowel een configuratiebestand als een database.

Opmerking

Deze instelling heeft geen gevolgen voor de databasemachtigingen.

Als u Configuratie Lezen/Schrijven selecteert voor een functie, ontgrendelt u de configuratiesectie(s) van de functie in het configuratiebestand op serverniveau. Configuratiewijzigingen voor die functie worden dan gelezen uit en geschreven naar Web.config-bestanden in sites of toepassingen. Deze optie is alleen toegankelijk voor functies, zoals .NET-gebruikers en .NET-functies, die een configuratie hebben in zowel een configuratiebestand als een database.

Opmerking

Deze instelling heeft geen gevolgen voor de databasemachtigingen.

Configuratie Alleen-lezen

Als u Configuratie Alleen-lezen selecteert voor een functie, vergrendelt u de configuratiesectie(s) van de functie in het configuratiebestand op serverniveau. De configuratie kan niet naar Web.config-bestanden in sites of toepassingen worden geschreven. De toepassing kan echter wel doorgaan met schrijven naar de database. Deze optie is alleen toegankelijk voor functies, zoals .NET-gebruikers en .NET-functies, die een configuratie hebben in zowel een configuratiebestand als een database.

Opmerking

Deze instelling heeft geen gevolgen voor de databasemachtigingen.

Als u Configuratie Alleen-lezen selecteert voor een functie, vergrendelt u de configuratiesectie(s) van de functie in het configuratiebestand op serverniveau. De configuratie kan niet naar Web.config-bestanden in sites of toepassingen worden geschreven. De toepassing kan echter wel doorgaan met schrijven naar de database. Deze optie is alleen toegankelijk voor functies, zoals .NET-gebruikers en .NET-functies, die een configuratie hebben in zowel een configuratiebestand als een database.

Opmerking

Deze instelling heeft geen gevolgen voor de databasemachtigingen.

Gehele overdracht opnieuw instellen

Hiermee stelt u de overdrachtstatussen van alle functies opnieuw in op de statussen die op het bovenliggende niveau zijn ingesteld. Op serverniveau worden de overdrachtstatussen ingesteld op de statussen die zijn opgegeven in de overrideModeDefault-instellingen in het configuratiebestand op serverniveau.

Hiermee stelt u de overdrachtstatussen van alle functies opnieuw in op de statussen die op het bovenliggende niveau zijn ingesteld. Op serverniveau worden de overdrachtstatussen ingesteld op de statussen die zijn opgegeven in de overrideModeDefault-instellingen in het configuratiebestand op serverniveau.

Aangepaste siteoverdracht of Aangepaste toepassingsoverdracht

Niet beschikbaar.

Hiermee opent u de functiepagina Aangepaste siteoverdracht of Aangepaste toepassingsoverdracht waarop u aangepaste overdrachtstatussen kunt configureren voor een afzonderlijke site of toepassing.

Zie ook


Inhoudsopgave