Met het dialoogvenster Id van groep van toepassingen kunt u de account configureren waaronder het werkproces van de groep van toepassingen wordt uitgevoerd. U kunt een van de vooraf gedefinieerde beveiligingsaccounts selecteren of een aangepaste account configureren.
Opmerking | |
Als u een aangepaste identiteit gebruikt, moet u ervoor zorgen dat de gebruikersaccount die u opgeeft, lid is van de groep IIS_IUSRS op de webserver, zodat de account beschikt over de juiste toegangsrechten voor bronnen. Daarnaast moet u mogelijk, wanneer u Windows- en Kerberos-verificatie in uw omgeving gebruikt, een SPN (Service Principle Name) registreren bij de DC (domeincontroller). |
Identiteit van een groep van toepassingen configureren |
Selecteer op de functiepagina Groepen van toepassingen een groep van toepassingen in de lijst.
Klik in het deelvenster Acties op Geavanceerde instellingen.
Zoek onder Procesmodel het veld Identiteit en klik op … (de knop Eigenschappen) om het dialoogvenster Id van groep van toepassingen te openen.
Selecteer een identiteitsoptie:
- Selecteer Ingebouwde account om een vooraf gedefinieerde beveiligingsaccount te gebruiken en selecteer vervolgens een van de accounts in de lijst.
- Selecteer Aangepaste account om een aangepaste account te configureren en klik vervolgens op Instellen om het dialoogvenster Referenties instellen te openen waarin u de gebruikersnaam en het wachtwoord voor de account kunt opgeven.
- Selecteer Ingebouwde account om een vooraf gedefinieerde beveiligingsaccount te gebruiken en selecteer vervolgens een van de accounts in de lijst.
Lijst met elementen van de gebruikersinterface
Elementnaam | Beschrijving |
---|---|
Ingebouwde account | Selecteer deze optie om een van de vooraf gedefinieerde beveiligingsaccounts te gebruiken. Selecteer vervolgens een van de volgende opties:
|
Aangepaste account | Selecteer deze optie om een aangepaste account te configureren. Klik vervolgens op de bijbehorende knop Instellen om de gebruikersnaam en het wachtwoord voor de account te configureren. |
Instellen | Hiermee opent u het dialoogvenster Referenties instellen waarin u referenties kunt instellen voor de aangepaste account. |
Gebruikersnaam | Typ de alias van de gebruikersaccount waaronder u het werkproces wilt laten uitvoeren. |
Wachtwoord | Typ het wachtwoord voor de gebruikersaccount die u hebt opgegeven in het vak Gebruikersnaam. |
Bevestig het wachtwoord | Typ nogmaals het wachtwoord voor de gebruikersaccount die u hebt opgegeven in het vak Gebruikersnaam. |