Gebruik de dialoogvensters Moduletoewijzing toevoegen en Moduletoewijzing bewerken voor het toevoegen van nieuwe of bewerken van bestaande moduletoewijzingen op de webserver. U kunt een specifiek bestand of een specifieke bestandsnaamextensie toewijzen aan een eigen module op de webserver, zodat wanneer een gebruiker het bestand of een bestand met de opgegeven extensie aanvraagt, de aanvraag wordt verwerkt door de module. IIS 7 wijst bijvoorbeeld alle aanvragen voor ASP-bestanden toe aan IsapiModule, dus die module wordt aangevraagd als een gebruiker een bestand aanvraagt dat de bestandsnaamextensie .asp heeft.
Lijst met elementen van de gebruikersinterface
Elementnaam | Beschrijving | ||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Pad van aanvraag | Typ een bestandsnaamextensie of een bestandsnaam met een extensie waarvoor de handler aanvragen moet verwerken. Als u bijvoorbeeld wilt dat de handler alle aanvragen verwerkt die worden gedaan voor bestanden met de extensie .abc, typt u *.abc. Als u wilt dat de handler alle aanvragen uitvoert die worden gedaan voor een bepaald bestand, typt u de bestandsnaam en de extensie, bijvoorbeeld Mijnbestand.abc. | ||||||||
Module | Selecteer de module die aanvragen moet verwerken voor bronnen die zijn opgegeven in het vak Pad van aanvraag. | ||||||||
Uitvoerbaar bestand (optioneel) | Typ optioneel een pad naar het DLL- of EXE-bestand als voor het uitvoeren van de module die u hebt geselecteerd in het vak Module een uitvoerbaar bestand is vereist, zoals de module FastCGI.
Als u een EXE-bestand opgeeft, kunt u ook optionele opdrachtregelparameters typen na het pad. Opdrachtregelparameters worden niet ondersteund voor DLL-bestanden.
| ||||||||
Naam | Typ hier een beschrijvende naam voor de handlertoewijzing. | ||||||||
Aanvraagbeperkingen | Hiermee opent u het dialoogvenster Aanvraagbeperkingen waarin u aanvullende, optionele beperkingen voor de toewijzing kunt opgeven. |