Problemen oplossen bij migratie op basis van cmdlets

Om een cmdlet uit te voeren en het resultaat in een variabele op te slaan typt u een opdracht in de volgende notatie waarna u op Enter drukt.

$VariableName = $(Cmdlet)

De volgende opdracht is hier een voorbeeld van.

$ImportResult = $(Import-SmigServerSetting -FeatureId DHCP -User all -Group -Path D:\rmt\DemoStore -force –Verbose)

Deze opdracht voert de cmdlet Import-SmigServerSetting met diverse opgegeven parameters uit en slaat vervolgens de resultaatobjecten in de variabele ImportResult op.

Nadat de bewerkingen door de cmdlet Import-SmigServerSetting zijn uitgevoerd, retourneert u de gegevens uit het resultaatobject door een opdracht in de volgende notatie op te geven en vervolgens op Enter te drukken.

$VariableName

In het volgende voorbeeld is ImportResult de variabele.

$ImportResult

Deze opdracht retourneert de gegevens uit de resultaatobjecten die zijn geretourneerd door Import-SmigServerSetting in het voorbeeld uit stap 1. Het volgende is een voorbeeld van de uitvoer die wordt weergegeven na aanroeping van de variabele ImportResult.

           ItemType  ID                              Success  DetailsList
           --------  --                              -------  -----------
          OSSetting  Local User                         True  {Local User, Loc...
          OSSetting  Local Group                        True  {Local Group, Lo...
     WindowsFeature  DHCP                               True  {}

Elke regel van het vorige voorbeeld is een migratieresultaat voor een item dat is gemigreerd met behulp van de cmdlet Import-SmigServerSetting. De namen van de kolomkoppen zijn eigenschappen van MigrationResult-objecten. U kunt deze eigenschappen in een andere opdracht opnemen en zo gedetailleerdere informatie over de resultaatobjecten krijgen. (Zie hiervoor de voorbeelden vanaf stap 3.)

Om een bepaalde eigenschap voor alle resultaatobjecten uit de lijst weer te geven typt u een opdracht in de volgende notatie waarna u op Enter drukt.

$<VariableName>| Select-Object -ExpandProperty <PropertyName>

De volgende opdracht is hier een voorbeeld van.

$importResult | Select-Object -ExpandProperty DetailsList

U kunt geavanceerdere query's uitvoeren en met behulp van de Windows PowerShell-cmdlets resultaatobjecten analyseren. De volgende opdrachten zijn hier voorbeelden van.

• De volgende opdracht retourneert alleen de gegevens van resultaatobjecten met de id Local User.
  
  

  $ImportResult | Where-Object { $_.ID -eq "Local User" } | Select-Object -ExpandProperty DetailsList

• De volgende opdracht retourneert alleen de gegevens van resultaatobjecten met de id Local User die een berichternst Warning hebben.
  
  

  $ImportResult | Where-Object { $_.ID -eq "Local User" } | Select-Object -ExpandProperty DetailsList | ForEach-Object { if ($_.Severity -eq "Warning") {$_} }

• De volgende opdracht retourneert alleen de gegevens van resultaatobjecten met de id Local User die ook de titel Remote Desktop Users hebben.
  
  

  $ImportResult | Where-Object { $_.ID -eq "Local Group" } | Select-Object -ExpandProperty DetailsList | ForEach-Object { if ($_.Title -eq "Remote Desktop Users") {$_} }