U kunt NPS (Network Policy Server) configureren voor het uitvoeren van RADIUS-accounting (Remote Authentication Dial-In User Service) voor verificatieaanvragen, Access-Accept-berichten, Access-Reject-berichten, accountingaanvragen en -reacties, alsmede periodieke statusupdates. Met deze procedure kunt u de logboekbestanden configureren waarin u de accountinggegevens wilt opslaan.

U wordt aangeraden de logboekbestanden te bewaren op een afzonderlijke partitie van de systeempartitie om te voorkomen dat de logboekbestanden te veel ruimte innemen op de vaste schijf. Hierna vindt u meer informatie over het configureren van accounting voor NPS.

  • Als u de logboekgegevens wilt verzenden naar een ander proces, kunt u configureren dat met NPS wordt geschreven naar een named pipe. Als u named pipes wilt gebruiken, stelt u de map voor het logboekbestand in op \\.\pipe of \\Computernaam\pipe. Met het serverprogramma voor de named pipe wordt een named pipe gemaakt met de naam \\.\pipe\iaslog.log om de gegevens te accepteren. Selecteer Nooit (onbeperkte bestandsgrootte) bij Een nieuw logboekbestand maken in het dialoogvenster Lokale bestandseigenschappen wanneer u named pipes gebruikt.

  • De map voor het logboekbestand kan worden gemaakt met systeemomgevingsvariabelen (in plaats van gebruikersvariabelen), zoals %systemdrive%, %systemroot% en %windir%. Met het volgende pad wordt bijvoorbeeld met de omgevingsvariabele %windir% aangegeven dat het logboekbestand zich bevindt in de systeemmap in de submap \System32\Logs (dat wilt zeggen %windir%\System32\Logs\).

  • Wanneer u overschakelt tussen logboekbestandsindelingen, wordt er geen nieuw logboek gemaakt. Als u de logboekbestandsindeling wijzigt, bevat het bestand dat actief is tijdens de wijziging een combinatie van de twee indelingen (records aan het begin van het logboek hebben de eerdere indeling en records aan het einde van het logboek hebben de nieuwe indeling).

  • Als RADIUS-accounting mislukt doordat de vaste schijf vol is of vanwege een andere oorzaak, worden verbindingsaanvragen niet meer verwerkt met NPS, waardoor gebruikers geen toegang hebben tot netwerkbronnen.

  • Met NPS kunt u gegevens niet alleen registreren in een lokaal bestand, maar ook op een Microsoft® SQL Server™-database.

U moet minimaal lid zijn van de groep Domain Admins om deze procedure te kunnen uitvoeren.

NPS-logboekeigenschappen configureren
  1. Open de NPS-console of de MMC-module (Microsoft Management Console) NPS.

  2. Klik in de consolestructuur op Accounting.

  3. Klik in het detailvenster op Eigenschappen van logboekbestand wijzigen bij Eigenschappen van logboekbestand. Het dialoogvenster Eigenschappen van logboekbestand wordt geopend.

  4. Zorg dat er voldoende gegevens worden vastgelegd zodat uw accountingdoelen worden gehaald. Deze gegevens kunt u invoeren in De volgende informatie in het logboek opnemen (op het tabblad Instellingen van het dialoogvenster Eigenschappen van logboekbestand). Als in uw logboeken bijvoorbeeld sessiecorrelatie moet worden bereikt, schakelt u alle selectievakjes in.

  5. Selecteer Verbindingsaanvragen negeren als logboekregistratie is mislukt in Actie bij fout in logboekregistratie als NPS moet stoppen met de verwerking van Access-Request-berichten wanneer logboekbestanden vol zijn of om een bepaalde reden niet beschikbaar zijn. Als NPS de verwerking van verbindingsaanvragen moet voortzetten wanneer de logboekregistratie is mislukt, schakelt u dit selectievakje uit.

  6. Klik in het dialoogvenster Eigenschappen van logboekregistratie op het tabblad Logboekbestand.

  7. Typ op het tabblad Logboekbestand bij Map de locatie waarop u de NPS-logboekbestanden wilt opslaan. De standaardlocatie is de map systemroot\System32\LogFiles.

    Opmerking

    Als u geen volledige padinstructie opgeeft bij Logboekmap, wordt het standaardpad gebruikt. Als u bijvoorbeeld NPSLogboekbestand typt bij Logboekmap, bevindt het bestand zich op %systemroot%\System32\NPSLogboekbestand.

  8. Klik bij Indeling op DTS-compatibel. Indien gewenst kunt u in plaats daarvan een oudere bestandsindeling selecteren, zoals ODBC (verouderd) of IAS (verouderd).

  9. Klik in Een nieuw logboekbestand maken op het gewenste interval om in te stellen dat met NPS nieuwe logboekbestanden worden gestart met opgegeven intervallen:

    • Klik op Dagelijks bij zware activiteiten voor transactievolumes en logboekregistratie.

    • Klik op Wekelijks of Maandelijks voor minder zware activiteiten voor transactievolumes en logboekregistratie.

    • Klik op Nooit (onbeperkte bestandsgrootte) als u alle transacties in één logboekbestand wilt opslaan.

    • Als u de grootte van de logboekbestanden wilt beperken, klikt u op Als logboekbestand groter wordt dan en typt u een bestandsgrootte. Hierna wordt een nieuw logboekbestand gemaakt. De standaardgrootte is 10 MB.

  10. Als u wilt dat oude logboekbestanden in NPS worden verwijderd om schijfruimte vrij te maken voor nieuwe logboekbestanden wanneer de vaste schijf bijna vol is, selecteert u Bij ruimtegebrek oude logboekbestanden verwijderen. Deze optie is niet beschikbaar als de waarde van Een nieuw logboekbestand maken is ingesteld op Nooit (onbeperkte bestandsgrootte). Als het oudste logboekbestand het huidige logboekbestand is, wordt dit niet verwijderd.


Inhoudsopgave