Opmerking

Servermanagercmd.exe is afgeschaft en wordt mogelijk niet ondersteund in toekomstige versies van Windows. U wordt aangeraden de cmdlets van Windows PowerShell te gebruiken die beschikbaar zijn voor Serverbeheer.

Voor de opdrachtregelinstallatie van Serverbeheer in Windows Server® 2008 R2 kunnen parameters worden gebruikt voor het installeren of verwijderen van één functie, functieservice of onderdelen per opdrachtinstantie. Als u meer dan één rol, rolservice of onderdeel wilt installeren op of verwijderen van een server met behulp van één opdrachtinstantie, moet u een antwoordbestand in XML-indeling gebruiken.

In Windows Server 2008 R2 kunnen gebruikers antwoordbestanden geheel vanaf het begin maken. Het antwoordbestand levert de volgende gegevens aan de opdrachtregelinterface van Serverbeheer:

  • functies, functieservices en functies die gebruikers willen installeren op of verwijderen van een server

  • Configuratie-instellingen die zijn vereist voor het voltooien van de installatie van functies, functieservices of functies

Afhankelijkheden voor rollen, rolservices en onderdelen

Als u rollen, rolservices of onderdelen installeert of verwijdert met behulp van de GUI van Serverbeheer, wordt door de wizard Rollen toevoegen gecontroleerd of alle software die voor een rol is vereist, wordt geïnstalleerd met de rol die u in de wizard selecteert. Indien nodig, wordt u gevraagd om de installatie goed te keuren van andere functies, functieservices of functies die zijn vereist voor de door u geselecteerde rollen.

Hetzelfde verificatieproces wordt uitgevoerd als u de opdrachtregel van Serverbeheer gebruikt. Als u alleen bepaalde gedeelten van rollen of onderdelen wilt installeren of verwijderen, hoeft u alleen de betreffende gedeelten op te geven die u wilt installeren of verwijderen. U hoeft niet alle vereiste rollen en rolservices op te geven die u wilt installeren; de software waarvan de gewenste rolservices afhankelijk zijn, wordt automatisch door Serverbeheer geïnstalleerd of verwijderd.

Belangrijk

Als u functies verwijdert met behulp van een antwoordbestand, worden door Serverbeheer automatisch alle rollen en rolservices verwijderd die afhankelijk zijn van een in het antwoordbestand opgegeven rol of rolservice. Als u de parameter -whatIf toevoegt aan de Serverbeheer-opdracht, wordt een lijst weergegeven met alle rollen en rolservices die worden verwijderd als gevolg van het verwijderen van een in het antwoordbestand opgegeven rol of rolservice.

Als u bijvoorbeeld Afdrukken via internet wilt installeren, een functieservice van Afdruk- en documentservices, hoeft u in het antwoordbestand alleen Afdrukken via internet op te geven; u hoeft niet Webserver (IIS) of specifieke functieservices van Webserver (IIS) op te geven. Standaard worden door Serverbeheer gedeelten geïnstalleerd van Webserver (IIS), een andere rol, die zijn vereist voor het uitvoeren van Afdrukken via internet. Door hetzelfde antwoordbestand te gebruiken wilt u de RD-gatewayfunctieservice van Extern bureaublad-services van dezelfde server verwijderen. RD-gateway vereist eveneens dat gedeelten van Webserver (IIS) worden uitgevoerd. Serverbeheer verwijdert die functieservices van Webserver (IIS) die voor RD-gateway noch Afdrukken via internet hoeven worden uitgevoerd, maar de Webserver (IIS)-functieservices die nog wel voor Afdrukken via internet nodig zijn, worden gehandhaafd.

Verwerking van bovenliggende en onderliggende rolservices door het antwoordbestand

Bepaalde functies, functieservices en functies zijn containers voor onderliggende elementen die automatisch door Serverbeheer worden geïnstalleerd. In de wizards die onderdeel zijn van de GUI van Serverbeheer worden vereiste onderliggende elementen automatisch geselecteerd als u een containerknooppunt selecteert voor installatie of verwijdering. Hoewel u de selectievakjes van bepaalde onderliggende elementen handmatig kunt uitschakelen, zijn de geselecteerde onderliggende elementen aanbevolen standaardinstellingen.

Als een container wordt opgegeven in een opdrachtregelinstallatie, worden de onderliggende standaardelementen hierin automatisch opgenomen. Als een container wordt opgegeven in een verwijderbewerking via de opdrachtregel, worden alle onderliggende elementen verwijderd. Als bijvoorbeeld de functie Afdruk- en documentservices wordt genoemd in het antwoordbestand in combinatie met de opdracht -install, wordt tevens de functieservice Afdrukserver geïnstalleerd. Als u echter opgeeft dat de Afdruk- en documentservices-container moet worden verwijderd, wordt de gehele functie verwijderd.

Als onderliggende standaardelementen niet moeten worden geïnstalleerd, moet u de container niet opgeven in het antwoordbestand. Geef alleen onderliggende elementen op die u wilt installeren of verwijderen.

Als u bijvoorbeeld Afdrukken via internet wilt installeren, een functieservice van Afdruk- en documentservices, hoeft u in het antwoordbestand alleen Afdrukken via internet op te geven; u hoeft niet Afdruk- en documentservices of overige functieservices van Afdruk- en documentservices op te geven. Door Serverbeheer worden alleen Afdrukken via internet en de functieservice Afdrukserver geïnstalleerd die is vereist, maar niet de LPD-service, een andere functieservice die een onderliggend element is van Afdruk- en documentservices.

Een antwoordbestand maken voor Serverbeheer-opdrachten

U kunt het antwoordbestand voor gebruik op de opdrachtregel van Serverbeheer maken in een XML-editor of in een tekstverwerkingsprogramma zoals het Kladblok. Het wordt aangeraden om een XML-editor te gebruiken die uw invoer kan valideren in een bestaand XML-schema, omdat het belangrijk is om het antwoordbestand te valideren voor de schemadefinitie van de opdrachtregel van Serverbeheer. Zie Het schema van de opdrachtregel van Serverbeheer in dit onderwerp voor meer informatie.

Opmerking

Het resultaat van de parameter -query kan niet worden gebruikt als antwoordbestand voor de parameter -inputPath. De XML-code die wordt gebruikt voor de resultaten van -query en de XML-code die is vereist voor het antwoordbestand voor Servermanagercmd.exe kunnen niet met hetzelfde schema worden gevalideerd.

Id's opgeven voor rollen, rolservices en onderdelen

De opdrachtregel en het antwoordbestand van Serverbeheer herkennen de id's van rollen, rolservices en onderdelen die worden beschreven in Overzicht van Serverbeheer-opdrachten. Id's van rollen, rolservices en onderdelen in het antwoordbestand en op de opdrachtregel van Serverbeheer zijn niet hoofdlettergevoelig, zodat de hoofdletters in de id's niet van belang zijn.

Voorbeelden van antwoordbestanden

Hieronder volgen enkele voorbeelden van antwoordbestanden. Houd er rekening mee dat het volgende koptekstelement aanwezig moet zijn in alle antwoordbestanden en dat het element moet worden afgesloten aan het einde van het antwoordbestand, zodat u geldige XML-code maakt. De tijdelijke aanduiding action moet worden vervangen door Install of Remove.

<ServerManagerConfiguration
Action="action"
xmlns="https://schemas.microsoft.com/sdm/Windows/ServerManager/Configuration/2007/1">
…answer file content…
</ServerManagerConfiguration>

DNS-server, webserver, RD-gateway, Message Queuing-server en NET Framework 3.0-onderdelen installeren

In het volgende voorbeeld wil de beheerder DNS-server, Webserver (IIS), RD-gateway (een functieservice van Extern bureaublad-services), Message Queuing-server (onderdeel van Message Queuing) en alle onderdelen van .NET Framework 3.5.1 installeren.

<ServerManagerConfiguration
Action="Install"
xmlns="https://schemas.microsoft.com/sdm/Windows/ServerManager/Configuration/2007/1">
<Role Id="DNS"/>
<Role Id="Web-Server"/>
<RoleService Id="RDS-Gateway"/>
<Feature Id="MSMQ-Server"/>
<Feature Id="Net-Framework" InstallAllSubFeatures="true"/>
</ServerManagerConfiguration>

Dit zijn de resultaten van deze bewerking.

  • DNS-server: geïnstalleerd.

  • Webserver (IIS): heeft een aantal standaardfunctieservices en is afhankelijk van het onderdeel Windows Process Activation-service. Alle standaardrolservices en WAS zijn geïnstalleerd.

  • Extern bureaublad-services: de functieservice RD-gateway is geïnstalleerd, wat betekent dat de functie Extern bureaublad-services nu is geïnstalleerd. RD-gateway is afhankelijk van verschillende functieservices van Webserver (IIS) en van Services voor netwerkbeleid en -toegang, dat ook is geïnstalleerd.

  • Message Queuing: Alleen het onderdeel Message Queuing-server is geïnstalleerd. Andere elementen van Message Queuing zijn niet geïnstalleerd.

  • Onderdelen van .NET Framework 3.5.1: alle subonderdelen van Onderdelen van .NET Framework 3.5.1 zijn geïnstalleerd.

DNS-server, RD-gateway en Onderdelen van .NET Framework 3.5.1 verwijderen

In het volgende voorbeeld wil de beheerder DNS-server, RD-gateway en Onderdelen van .NET Framework 3.5.1 verwijderen.

<ServerManagerConfiguration
Action="Remove"
xmlns="https://schemas.microsoft.com/sdm/Windows/ServerManager/Configuration/2007/1">
<Role Id="DNS"/>
<RoleService Id="RDS-Gateway"/>
<Feature Id="Net-Framework"/>
</ServerManagerConfiguration>

Hieronder volgen de resultaten van deze bewerking.

  • DNS-server: verwijderd

  • Extern bureaublad-services: de functieservice RD-gateway is verwijderd. Andere geïnstalleerde functieservices van Extern bureaublad-services zijn niet verwijderd. Webserver (IIS) (waarvan RD-gateway afhankelijk is) is niet verwijderd.

  • Onderdelen van .NET Framework 3.5.1: alle subonderdelen van .NET Framework 3.5.1 zijn verwijderd. Subonderdelen die niet eerder zijn geïnstalleerd, worden genegeerd.

Het schema van de opdrachtregel van Serverbeheer

XML-antwoordbestanden die worden gebruikt in combinatie met de opdrachtregel van Serverbeheer, moeten worden gevalideerd voor de schemadefinitie voor de opdrachtregel van Serverbeheer. Een exemplaar van dit schema is beschikbaar op de Microsoft-website (https://go.microsoft.com/fwlink/?LinkId=81203).