Voordat u een RRAS-server als RAS-server configureert, moet u de TCP/IP-instellingen voor de internet- of perimeternetwerkinterface en voor de intranetinterface configureren.

Opmerking

U wordt aangeraden niet automatische DHCP te gebruiken om een VPN-server te configureren. In plaats daarvan configureert u TCP/IP handmatig of gebruikt u DHCP met MAC-adresreserveringen om de TCP/IP-configuratie van de VPN-server stabiel te houden.

Configureer de internetinterface van de VPN-server met een standaardgateway. Configureer de TCP/IP-instellingen met een openbaar IP-adres, een subnetmasker en de standaardgateway van de firewall (als de VPN-server is verbonden met een perimeternetwerk) of een router van een internetprovider (als de VPN-server rechtstreeks is verbonden met internet). Configureer geen standaardgateway voor de intranetinterface. Als u dit wel doet, kunnen er conflicten ontstaan met de standaardroute die verwijst naar het internet. Met de procedures in dit onderwerp wordt beschreven hoe u Internet Protocol versie 4 (IPv4) en Internet Protocol versie 6 (IPv6) handmatig configureert.

Lidmaatschap van de lokale groep Administrators , of daaraan gelijk, is minimaal vereist om deze procedure te voltooien.

TCP/IP configureren op de VPN-server

IPv6 configureren voor de internetinterface

IPv4 configureren voor de internetinterface

IPv6 configureren voor de intranetinterface

IPv4 configureren voor de intranetinterface

IPv6 configureren voor de internetinterface
  1. Klik onder Netwerk en internet in het Configuratiescherm op Netwerkstatus en -taken weergeven.

  2. Klik in het Netwerkcentrum op Adapterinstellingen wijzigen.

  3. Klik in Netwerkverbindingen met de rechtermuisknop op de netwerkadapter die u wilt configureren, en klik vervolgens op Eigenschappen.

  4. Selecteer Internet Protocol versie 6 (TCP/IPv6) en klik vervolgens op Eigenschappen.

  5. Klik op Het volgende IPv6-adres gebruiken.

  6. Typ in de vakken het IPv6-adres, de subnetvoorvoegsellengte van het adres (meestal 64) en het IPv6-adres van de standaardgateway op de bijbehorende koppeling.

  7. Typ de IPv6-adressen van de DNS-servers die IPv6 (AAAA)-hostrecords ondersteunen.

  8. Klik op Geavanceerd om het dialoogvenster Geavanceerde TCP/IP-instellingen weer te geven.

  9. Als u extra IPv6-adressen nodig hebt, klikt u op het tabblad IP-instellingen onder IP-adressen op Toevoegen. Als er meerdere routers zijn naar andere koppelingen die zijn verbonden op de bijbehorende koppeling, klikt u onder Standaardgateways op Toevoegen en voert u vervolgens de adressen in.

  10. Klik op het tabblad DNS.

  11. Als u extra DNS-servers wilt toevoegen, klikt u op Toevoegen en voert u vervolgens de adressen in.

  12. Schakel het selectievakje De adressen van deze verbinding in DNS registreren uit als u wilt voorkomen dat de VPN-server dynamisch het openbare IP-adres van de (openbare) internetinterface registreert met een intranet-DNS-server. Dit selectievakje is standaard ingeschakeld.

  13. Klik op OK om alle geopende dialoogvensters te sluiten.

IPv4 configureren voor de internetinterface
  1. Klik onder Netwerk en internet in het Configuratiescherm op Netwerkstatus en -taken weergeven.

  2. Klik in het Netwerkcentrum op Adapterinstellingen wijzigen.

  3. Klik in Netwerkverbindingen met de rechtermuisknop op de netwerkadapter die u wilt configureren, en klik vervolgens op Eigenschappen.

  4. Selecteer Internet Protocol versie 4 (TCP/IPv4) en klik vervolgens op Eigenschappen.

  5. Selecteer Het volgende IP-adres gebruiken op het tabblad Algemeen en typ vervolgens het IP-adres, het subnetmasker en de standaardgateway.

    Het IP-adres moet een openbaar IP-adres zijn dat is toegewezen door uw internetprovider. U kunt desgewenst de VPN-server configureren met een particulier IP-adres en hieraan een gepubliceerd statisch IP-adres toewijzen waarmee de server wordt aangeduid op internet. Wanneer pakketten naar en vanaf de VPN-server worden verzonden, wordt het gepubliceerde IP-adres omgezet in het particuliere IP-adres via een NAT-apparaat (Network Address Translation) dat is geplaatst tussen internet en de VPN-server.

    Wanneer u een VPN-verbinding configureert, wijst u aan de VPN-servers namen toe die via DNS kunnen worden omgezet in IP-adressen.

  6. Klik op Geavanceerd om het dialoogvenster Geavanceerde TCP/IP-instellingen weer te geven.

  7. Schakel op het tabblad DNS het selectievakje De adressen van deze verbinding in DNS registreren uit als u wilt voorkomen dat het openbare IP-adres van de (openbare) internetinterface via de VPN-server dynamisch wordt geregistreerd met een DNS-server op het intranet. Dit selectievakje is standaard ingeschakeld.

  8. Schakel op het tabblad WINS het selectievakje NetBIOS via TCP/IP uitschakelen in als u wilt voorkomen dat het openbare IP-adres van de internetinterface via de VPN-server wordt geregistreerd met WINS-server op het intranet.

  9. Klik op OK om alle geopende dialoogvensters te sluiten.

IPv6 configureren voor de intranetinterface
  1. Klik onder Netwerk en internet in het Configuratiescherm op Netwerkstatus en -taken weergeven.

  2. Klik in het Netwerkcentrum op Adapterinstellingen wijzigen.

  3. Klik in Netwerkverbindingen met de rechtermuisknop op de netwerkadapter die u wilt configureren, en klik vervolgens op Eigenschappen.

  4. Selecteer Het volgende IPv6-adres gebruiken op het tabblad Algemeen en typ vervolgens het IPv6-adres, de subnetvoorvoegsellengte en het DNS-serveradres.

    Belangrijk

    Wanneer u IPv6 configureert voor de intranetinterface van de VPN-server, configureert u niet de standaardgateway voor de intranetverbinding. Hiermee voorkomt u conflicten met de standaardroute die naar internet verwijst.

  5. Als u extra IPv6-adressen of extra DNS-servers hebt die aan deze interface moeten worden toegewezen, klikt u op Geavanceerd en voegt u deze vervolgens toe aan het tabblad IP-instellingen of DNS.

IPv4 configureren voor de intranetinterface
  1. Klik onder Netwerk en internet in het Configuratiescherm op Netwerkstatus en -taken weergeven.

  2. Klik in het Netwerkcentrum op Adapterinstellingen wijzigen.

  3. Klik in Netwerkverbindingen met de rechtermuisknop op de netwerkadapter die u wilt configureren, en klik vervolgens op Eigenschappen.

  4. Selecteer Het volgende IP-adres gebruiken op het tabblad Algemeen en typ vervolgens het IPv4-adres, subnetmasker en DNS-serveradres.

    Belangrijk

    Wanneer u IPv4 configureert voor de intranetinterface van de VPN-server, configureert u niet de standaardgateway voor de intranetverbinding. Hiermee voorkomt u conflicten met de standaardroute die naar internet verwijst.

  5. Klik op Geavanceerd om het dialoogvenster Geavanceerde TCP/IP-instellingen weer te geven.

  6. Configureer het IP-adres van de WINS-servers op het tabblad WINS.

Aanvullende naslaginformatie

  • RRAS configureren

  • IPv6-adressering (https://go.microsoft.com/fwlink/?linkid=140606). (Deze pagina is mogelijk Engelstalig.)

  • IPv4-adressering (https://go.microsoft.com/fwlink/?linkid=140607). (Deze pagina is mogelijk Engelstalig.)

  • IPv6-routering (https://go.microsoft.com/fwlink/?linkid=140615). (Deze pagina is mogelijk Engelstalig.)

  • IPv4-routering (https://go.microsoft.com/fwlink/?linkid=140614). (Deze pagina is mogelijk Engelstalig.)


Inhoudsopgave