U kunt RRAS-softwarerouters gebruiken in vele verschillende topologieën en netwerkconfiguraties. In dit onderwerp worden drie standaardrouteringsscenario's beschreven.
Eenvoudig routeringsscenario
In de volgende afbeelding wordt een eenvoudige netwerkconfiguratie weergegeven met een RRAS-server die twee LAN-segmenten (Local Area Network) verbindt (netwerk A en B). In deze configuratie is geen routeringsprotocol nodig omdat de router is verbonden met alle netwerken waarnaar pakketten moeten worden verzonden. Routers configureren automatisch routes naar de netwerken waarmee ze rechtstreeks verbonden zijn.
Scenario met meerdere routers
In de volgende afbeelding wordt een complexere routerconfiguratie weergegeven. Deze configuratie omvat drie netwerken (netwerk A, B en C) en twee routers (router 1 en 2). Router 1 bevindt zich in netwerk A en B, en router 2 bevindt zich in netwerk B en C. Router 1 moet router 2 melden dat netwerk A kan worden bereikt via router 1. Router 2 moet router 1 melden dat netwerk C kan worden bereikt via router 2. Deze informatie wordt doorgegeven via het gebruik van een routeringsprotocol, zoals het Routing Information Protocol (RIP) dat wordt gebruikt voor IPv4.
Wanneer een gebruiker in netwerk A wil communiceren met een gebruiker in netwerk C, stuurt de computer van de gebruiker in netwerk A het pakket door naar router 1. Router 1 stuurt het pakket vervolgens door naar router 2, waarna router 2 het pakket doorstuurt naar de computer van de gebruiker in netwerk C.
Wanneer geen routeringsprotocollen worden gebruikt, moet een netwerkbeheerder statische routes invoeren in de routeringstabellen van router 1 en router 2. Statische routes worden niet goed naar grotere netwerken geschaald en ze kunnen geen wijzigingen in de netwerktopologie overnemen.
 | Opmerking |
Deze versie van Windows ondersteunt alleen statische routering voor Internet Protocol versie 6 (IPv6). |
Scenario voor routering via bellen-op-verzoek
In de volgende afbeelding wordt een routerconfiguratie voor bellen-op-verzoek weergegeven. Netwerk A en B zijn geografisch van elkaar gescheiden en voor de hoeveelheid verkeer dat tussen de netwerken wordt overgebracht, is een geleasede WAN-koppeling niet economisch. Router 1 en router 2 kunnen verbinding maken via een analoge telefoonlijn door aan beide zijden een modem (of een ander type verbinding, bijvoorbeeld ISDN) te gebruiken. Wanneer een computer in netwerk A communicatie start met een computer in netwerk B, brengt router 1 een verbinding tot stand met router 2. De verbinding blijft actief zolang pakketten heen en weer worden gestuurd. Als er geen verkeer plaatsvindt, verbreekt router 1 de verbinding om kosten te besparen.
