Externe toegang door middel van inbellen is een RAS-techniek die beschikbaar is als onderdeel van Routering en RAS (RRAS).

Externe toegang door middel van inbellen is een eenvoudige oplossing voor organisaties die werknemers extern toegang willen verlenen tot hun bedrijfs-e-mailaccounts en gedeelde bestanden vanuit hun huis of een andere locatie buiten het bedrijfsnetwerk. Met behulp van een inbelverbinding kan een RAS-client de WAN-infrastructuur (Wide Area Network) gebruiken om verbinding te maken met een RAS-server. Een RAS-client gebruikt het telefoniesysteem om een tijdelijk fysiek circuit of een virtueel circuit te maken naar een poort op een RAS-server. Wanneer het fysieke of virtuele circuit is gemaakt, kan er worden onderhandeld over de overige verbindingsparameters. Inbelnetwerken ondersteunen routering via bellen-op-verzoek om de telefoonkosten te helpen reduceren.

Onderdelen van een RAS-inbelverbinding

Een RAS-inbelverbinding bevat de volgende onderdelen:

Onderdelen van een RAS-verbinding via inbellen

RAS-client

RAS-clients met Windows, UNIX en Macintosh kunnen verbinding maken met een RRAS-server voor externe toegang.

RAS-server

De RRAS-server voor externe toegang accepteert inbelverbindingen en stuurt pakketten door tussen RAS-clients en het netwerk waaraan de RRAS-server is gekoppeld.

Inbelapparaten en de WAN-infrastructuur

De fysieke of logische verbinding tussen de RAS-server en de RAS-client wordt mogelijk gemaakt door inbelapparaten die zijn geïnstalleerd bij de RAS-client, de RAS-server en de WAN-infrastructuur. De eigenschappen van de inbelapparaten en de WAN-infrastructuur zijn afhankelijk van het verbindingstype. In de volgende secties worden de meest algemene methoden voor externe toegang door middel van inbellen beschreven.

PSTN

PSTN, ook wel POTS (Plain Old Telephone Service) genoemd, is het analoge telefoonsysteem waarmee de minimumfrequenties worden overgebracht die nodig zijn om stemmen te onderscheiden.

Inbelapparaten bestaan uit een analoge modem bij de RAS-client en minimaal één analoge modem bij de RAS-server. Bij grote organisaties wordt de RAS-server gekoppeld aan een modembank met honderden modems. Aangezien PSTN niet bedoeld is voor gegevensoverdracht, is de bitsnelheid van de overdracht beperkt vergeleken met andere verbindingsmethoden.

Standaard-PSTN-verbinding

Standaard PSTN-verbinding
Digitale koppelingen en V.90

De maximale bitsnelheid van PSTN is afhankelijk van het frequentiebereik dat wordt doorgegeven via PSTN-schakelaars en de verhouding tussen het signaal en de ruis van de verbinding. Het huidige analoge telefoonsysteem is alleen analoog voor de lokale lus, de kabels waarmee de klant wordt verbonden met de PSTN-schakelaar van de telefooncentrale. Wanneer het analoge signaal de PSTN-schakelaar heeft bereikt, wordt dit omgezet in een digitaal signaal.

Wanneer een RRAS-server wordt verbonden met een telefooncentrale door middel van een digitale schakelaar op basis van T-Carrier of ISDN in plaats van een analoge PSTN-schakelaar, is de verhouding tussen het signaal en de ruis hoger omdat er sprake is van minder digitaal-naar-analoog-conversies en daarom van een hogere maximumbitsnelheid.

Met deze technologie, ook wel V.90 genoemd, kunnen RAS-clients gegevens verzenden met 33,6 Kbps (kilobits per seconde) en ontvangen met 56 Kbps. In de V.S. is de maximale bitsnelheid voor ontvangst 53 Kbps vanwege energieregelingen van de FCC (Federal Communications Commission).

Voor V.90-snelheden is het volgende nodig:

  • Bij de RAS-client moet een V.90-modem worden gebruikt.

  • De RAS-server moet een digitale V.90-schakelaar gebruiken en moet verbonden zijn met PSTN via een digitale koppeling, zoals T-Carrier of ISDN.

  • Signalen in de richting van de RAS-server naar de RAS-client kunnen niet worden omgezet van analoog naar digitaal.

PSTN-verbinding met V.90

PSTN-verbinding met V.90

Zie ook


Inhoudsopgave