Gebruik dit tabblad om aanvullende RIP-configuratieopties (Routing Information Protocol) te configureren voor de opgegeven interface.

Onderdeel van dialoogvensterBeschrijving

Interval voor periodieke meldingen

Het aantal seconden tussen periodieke RIP-meldingen. Typ een waarde of klik op de pijlen om een nieuwe waarde te selecteren. De standaardwaarde is 30 seconden. U kunt deze waarde instellen van 15 seconden tot en met 86.400 seconden (24 uur). Deze optie is alleen van toepassing als u Modus Periodieke updates op het tabblad Algemeen hebt geselecteerd.

Tijd voordat routes verlopen

De levensduur (in seconden) van een route die via RIP is aangeleerd. Typ een waarde of klik op de pijlen om een nieuwe waarde te selecteren. De standaardwaarde is 180 seconden. U kunt deze waarde instellen van 15 seconden tot en met 259.200 seconden (72 uur). Als een route niet wordt bijgewerkt met een andere RIP-melding binnen de gestelde periode, verloopt de route en wordt deze als een ongeldige route aangeduid. Deze waarde moet hoger zijn dan de waarde bij Interval voor periodieke meldingen, omdat routes anders verlopen voordat ze kunnen worden vernieuwd. Deze optie is alleen van toepassing als u Modus Periodieke updates op het tabblad Algemeen hebt geselecteerd.

Tijd voordat route wordt verwijderd

De hoeveelheid tijd (in seconden) waarna een via RIP aangeleerde route die is verlopen, uit de routeringstabel wordt verwijderd. Typ een waarde of klik op de pijlen om een nieuwe waarde te selecteren. De standaardwaarde is 120 seconden. U kunt deze waarde instellen van 15 seconden tot en met 259.200 seconden (72 uur). Deze optie is alleen van toepassing als u Modus Periodieke updates op het tabblad Algemeen hebt geselecteerd.

Split-horizon-verwerking inschakelen

Als u deze optie selecteert, worden routes die zijn aangeleerd in een netwerk niet aangekondigd in RIP-meldingen die naar datzelfde netwerk worden verzonden. Als deze optie niet is geselecteerd, worden de in een netwerk aangeleerde routes in hetzelfde netwerk aangekondigd. Split-horizon-verwerking is standaard ingeschakeld.

Poison-reverse verwerking inschakelen

Als u deze optie selecteert, worden routes die zijn aangeleerd in een netwerk aangekondigd met een metric van 16 (onbereikbaar) in RIP-meldingen die naar datzelfde netwerk worden verzonden. Poison-reverse verwerking is standaard ingeschakeld. De optie voor poison-reverse verwerking is pas beschikbaar nadat de optie voor split-horizon-verwerking is ingeschakeld.

Triggered updates inschakelen

Als deze optie wordt geselecteerd, leiden nieuwe routes en metric-wijzigingen onmiddellijk tot een update met alleen de betreffende wijzigingen. Dit wordt een triggered update genoemd. De maximale tijd tussen triggered updates is afhankelijk van de waarde van Minimumaantal seconden tussen triggered updates op IPv4 –RIP – Pagina Eigenschappen – Tabblad Algemeen.

Clean-up-updates verzenden bij het stoppen

Met deze optie wordt aangegeven dat RIP een melding verzendt op alle routes die worden gemarkeerd met een metric van 15, als RIP wordt gestopt op deze interface. Hierdoor kunnen nabijgelegen routers onmiddellijk hun routeringstabel bijwerken om aan te duiden dat de routes die via de router die wordt gestopt beschikbaar zijn, niet langer bereikbaar zijn. Dit selectievakje is standaard ingeschakeld.

Hostroutes in ontvangen meldingen verwerken

Door de selectie van deze optie wordt aangegeven dat hostroutes in ontvangen RIP-meldingen worden geaccepteerd. Hostroutes worden standaard genegeerd.

Hostroutes in verzonden meldingen opnemen

Door selectie van deze optie wordt aangegeven dat hostroutes worden opgenomen in RIP-meldingen. Hostroutes worden standaard niet opgenomen.

Standaardroutes in ontvangen meldingen verwerken

Door de selectie van deze optie wordt aangegeven dat standaardroutes in ontvangen RIP-meldingen worden geaccepteerd. Standaardroutes worden standaard genegeerd.

Standaardroutes in verzonden meldingen opnemen

Door selectie van deze optie wordt aangegeven dat standaardroutes worden opgenomen in RIP-meldingen. Standaardroutes worden standaard niet opgenomen.

Subnetsamenvatting uitschakelen

Door de selectie van deze optie wordt aangegeven dat subnetroutes niet worden samengevat in de vorm van op klassen gebaseerde netwerk-id's als deze worden aangekondigd op een netwerk dat geen subnet is van de op klassen gebaseerde netwerk-id. Subnetsamenvatting is standaard uitgeschakeld. Deze optie is alleen beschikbaar als Protocol voor uitgaand pakket op het tabblad Algemeen is ingesteld op Broadcast RIP-versie 2 of Multicast RIP-versie 2.

Aanvullende naslaginformatie


Inhoudsopgave