Bij telefonie werken desktopcomputers interactief samen met telefoniehardware. In de meeste PBX-systemen wordt de CTI-koppeling (Computer-Telephony Integration) geïmplementeerd met hardware die de PBX met een of meer computers verbindt. De communicatie tussen een PBX en computers verloopt zelden eenvoudig en doorzichtig, omdat leveranciers de CTI-koppeling veelal op hun eigen wijze implementeren. Bovendien bestaat er geen standaard voor het coderen van gegevens via de CTI-koppeling. Dat heeft tot gevolg dat telefoonprogramma's voor computers vaak de specifieke taal van de centrale moeten kennen en daarvoor is een apart stuurprogramma nodig. Als u met TAPI werkt, kunt u met een groot aantal programma's via één API telefoonservices aanvragen en is er slechts één omzetprogramma nodig (een telefoonserviceprovider genoemd) voor elke PBX of andere telefoniehardware.

Windows levert diverse telefoonserviceproviders. De telefoonserviceprovider die telefonie tussen client en server mogelijk maakt is de externe serviceprovider van Microsoft Windows. Voor sommige hardware van andere leveranciers kunnen extra telefoonserviceproviders nodig zijn, die gewoonlijk bij de hardware worden geleverd of beschikbaar zijn bij de leverancier van de apparatuur.

Client/server-onderdelen in Microsoft Windows

In Windows zijn de volgende onderdelen opgenomen voor ondersteuning van CTI in client/server-systemen.

Serveronderdelen

De volgende onderdelen zijn beschikbaar op de telefoonserver:

  • De module Telefonie. Hiermee kunnen beheerders een telefoonserver, lijnen, telefoons en gebruikers beheren en controleren.

  • Telefoonserviceprovider. Deze zorgt voor de omzetting van de algemene opdrachten van de telefoonservice naar de specifieke opdrachten die door de hardware worden gebruikt. Wordt geleverd door de hardwareleverancier.

  • Telephony-service. Aanwezig op de server. Communiceert met de externe serviceprovider die op de clients wordt uitgevoerd. Communiceert ook met telefoonprogramma's die op de server worden uitgevoerd, zoals het programma voor clientbeheer.

Clientonderdelen

De volgende onderdelen moeten op de client worden uitgevoerd of op de client aanwezig zijn :

  • Telephony-service. Communiceert met telefoonprogramma's op de client via de TAPI-interfacelaag en treedt op als koppeling tussen die programma's en de externe serviceprovider van Windows.

  • Externe serviceprovider van Windows. Communiceert via het netwerk met de Telephony-service die wordt uitgevoerd op de telefoonserver.

Let erop dat in deze onderdelen geen TAPI-programma's voor clients zijn opgenomen. Sommige algemene programma's maken gebruik van TAPI. Gespecialiseerde programma's, zoals programma's voor het beheer van callcenters, worden geleverd door onafhankelijke software- of hardwareleveranciers.

Aanvullende naslaginformatie


Inhoudsopgave