In deze procedure wordt beschreven hoe u met Extern bureaublad-gatewaybeheer een zelfondertekend certificaat kunt maken voor technische evaluatie- en testdoeleinden, als u dit nog niet met de wizard Functies toevoegen hebt gedaan op het moment dat u de functieservice Extern bureaublad-gateway installeerde.

Belangrijk

Het gebruiken van zelfondertekende certificaten wordt uitsluitend aanbevolen voor test- en evaluatiedoeleinden.

U kunt deze procedure alleen uitvoeren als u op de Extern bureaublad-gatewayserver die u wilt configureren, minimaal lid bent van de lokale groep Administrators of over gelijkwaardige rechten beschikt. Bekijk de details over het gebruik van de juiste accounts en groeplidmaatschappen op https://go.microsoft.com/fwlink/?LinkId=83477.

Een zelfondertekend certificaat voor de Extern bureaublad-gatewayserver maken
  1. Open Extern bureaublad-gatewaybeheer op de RD-gatewayserver. U opent Extern bureaublad-gatewaybeheer als volgt: klik op Start, ga naar Systeembeheer, ga naar Extern bureaublad-services en klik op Extern bureaublad-gatewaybeheer.

  2. Klik in de consolestructuur van Extern bureaublad-gatewaybeheer met de rechtermuisknop op de RD-gatewayserver. Dit is de naam van de computer waarop de RD-gatewayserver wordt uitgevoerd. Klik vervolgens op Eigenschappen.

  3. Klik in het resultatendeelvenster bij Configuratiestatus op Certificaateigenschappen weergeven of wijzigen.

  4. Klik achtereenvolgens op het tabblad SSL-certificaat op Een zelfondertekend certificaat maken en Certificaat maken en importeren.

  5. Ga in het dialoogvenster Zelfondertekend certificaat maken op een van de volgende manieren te werk:

    • Controleer in het vak Certificaatnaam of de juiste FQDN-naam is opgegeven voor het zelfondertekend certificaat, of geef een nieuwe naam op. De FQDN-naam moet overeenkomen met de DNS-naam waarmee de client verbinding maakt met de RD-gatewayserver, tenzij u jokercertificaten of de SAN-kenmerken van certificaten gebruikt.

    • Als u het basiscertificaat op een bepaalde locatie wilt opslaan zodat u het basiscertificaat handmatig naar clients kunt distribueren, controleert u of het selectievakje Basiscertificaat opslaan is ingeschakeld en geeft u op waar u het certificaat wilt opslaan. Standaard is dit selectievakje ingeschakeld en wordt het certificaat opgeslagen in de map %Windir%\Users\<Gebruikersnaam>\Documenten.

    • Klik op OK.

  6. Als u het selectievakje Basiscertificaat opslaan hebt ingeschakeld en een locatie hebt opgegeven voor het certificaat, wordt een bericht weergegeven met de melding dat RD-gateway het zelfondertekend certificaat heeft gemaakt en een bevestiging van de locatie van het opgeslagen certificaat. Klik op OK om het bericht te sluiten.

  7. Klik nogmaals op OK om het dialoogvenster Eigenschappen van de RD-gatewayserver te sluiten.

Verdere overwegingen

Aanvullende naslaginformatie


Inhoudsopgave