In dit onderwerp wordt beschreven hoe u multicastoverdrachten kunt implementeren. Zie het onderwerp Transport Server voor informatie over multicasting met Transport Server als u alleen de functieservice Transport Server hebt geïnstalleerd. Wanneer u een multicastoverdracht maakt, wordt de inhoud alleen via het netwerk overgebracht als de gegevens op de clients worden aangevraagd. Als er geen clients met de server zijn verbonden (en de overdracht dus niet actief is), worden de gegevens niet via het netwerk verzonden.

In dit onderwerp

Een multicastoverdracht maken voor een installatiekopie

Een overdracht maken

Gebruik de volgende procedure om deze taak uit te voeren.

Multicasting van een installatiekopie inschakelen
  1. Voordat u een overdracht maakt, moet u het overdrachtsbeleid voor de server instellen. Hiertoe klikt u met de rechtermuisknop op de server en klikt u op Eigenschappen. Vervolgens klikt u op het tabblad Multicast en selecteert u een optie onder Overdrachtinstellingen. Met deze instellingen kunt u het volgende inschakelen:

    • Overdracht van meerdere streams. Met de eerste optie bij Overdrachtinstellingen wordt voor alle multicastclients één stream gebruikt, ongeacht de snelheid van de client. Met de volgende twee opties kunt u de langzamere clients scheiden en in een eigen multicaststream plaatsen, zodat de implementatie van snellere clients spoediger verloopt en niet wordt vertraagd door de langzamere clients. Deze instellingen zijn alleen beschikbaar voor clients die worden opgestart met een opstartinstallatiekopie van Windows 7 of Windows Server 2008 R2.

    • Verbinding automatisch verbreken. Met de laatste optie bij Overdrachtinstellingen kunt u automatisch de clients laten stoppen waarvan de snelheid onder de opgegeven waarde ligt. Op de clients waarvan de verbinding wordt verbroken, wordt de overdracht van de installatiekopie voortgezet met behulp van unicasting (Server Message Block). Deze instellingen zijn alleen beschikbaar voor clients die worden opgestart met een opstartinstallatiekopie van Windows Vista met Service Pack 1, Windows Server 2008, Windows 7 of Windows Server 2008 R2.

  2. Klik met de rechtermuisknop op het knooppunt Multicastoverdrachten (of op een installatiekopie) en kies Multicastoverdracht maken als u een multicastoverdracht voor een installatiekopie wilt maken. Via de wizard wordt u stapsgewijs geleid door de procedure voor het selecteren van de installatiekopie en het configureren van de overdracht. Multicastoverdrachten zijn onder te verdelen in twee typen:

    • AutoCast. Met deze optie wordt aangegeven dat een multicastoverdracht van de geselecteerde installatiekopie wordt gestart wanneer een installatiekopie wordt aangevraagd op een geschikte client. Wanneer ook op andere clients om diezelfde installatiekopie wordt gevraagd, worden deze clients toegevoegd aan de overdracht die al is gestart.

    • ScheduledCast. Met deze optie stelt u de begincriteria voor de overdracht in op basis van het aantal clients waarop een installatiekopie wordt aangevraagd en/of een specifieke dag en tijd. U kunt een overdracht op een willekeurig moment handmatig starten door met de rechtermuisknop op de overdracht te klikken en vervolgens Start te kiezen. U moet de overdracht handmatig starten als u geen begincriteria voor de overdracht instelt.

Overdrachten van installatiekopieën configureren

Wanneer u een overdracht hebt gemaakt, kunt u het volgende doen:

  • De overdracht starten. Klik met de rechtermuisknop op de overdracht en kies Starten als voor een ScheduledCast-overdracht minimaal één client aanwezig is en de overdracht nog niet is gestart.

  • De overdracht verwijderen. Klik met de rechtermuisknop op de overdracht en kies vervolgens Verwijderen om de multicastoverdracht te stoppen. Voor elke client wordt in dat geval weer unicasting gebruikt. Dat wil zeggen: de clientinstallaties worden niet verwijderd of gestopt, maar de installatie wordt niet met behulp van de multicastoverdracht voltooid.

  • De overdracht deactiveren. Klik met de rechtermuisknop op de overdracht en kies vervolgens Deactiveren om de huidige clientinstallaties voort te zetten, maar geen nieuwe clients aan de overdracht toe te voegen. De overdracht wordt verwijderd als de laatste clientinstallatie is voltooid. De overdracht wordt onmiddellijk verwijderd als er geen clients zijn en u op deze optie klikt.

  • Eigenschappen weergeven. U kunt de eigenschappen van een overdracht weergeven door met de rechtermuisknop op de overdracht te klikken en vervolgens Eigenschappen te kiezen. U kunt de eigenschappen van een bestaande overdracht niet wijzigen. De eigenschappen van een bestaande overdracht kunt u wijzigen door deze te verwijderen en opnieuw te maken.

  • De overdrachten en de gegevens vernieuwen. U kunt de gegevens vernieuwen door met de rechtermuisknop op een overdracht te klikken en vervolgens Vernieuwen te kiezen of op F5 te drukken.

Clients in een overdracht configureren

Wanneer u de overdracht hebt gemaakt, worden clients aan de overdracht toegevoegd wanneer de installatiekopie wordt geselecteerd in de Windows Deployment Services-client. Clientcomputers kunnen ook aan de overdracht worden toegevoegd met het opdrachtregelprogramma Wdsmcast.exe, dat deel uitmaakt van de Windows AIK (Automated Installation Kit). Wanneer een overdracht clients bevat, kunt u de volgende handelingen uitvoeren:

  • Clients weergeven en de voortgang bekijken.U kunt informatie weergeven over clients die met een overdracht zijn verbonden door het knooppunt Multicastoverdrachten uit te vouwen en op de overdracht te klikken. De clients worden weergegeven in het rechterdeelvenster.

  • Een clientinstallatie stoppen. U kunt de installatie helemaal stoppen door met de rechtermuisknop op een client te klikken en vervolgens Verbinding verbreken te kiezen. Wees voorzichtig met het gebruik van deze optie: de installatie mislukt en de computer kan onbruikbaar worden.

  • De verbinding tussen een client en een multicastoverdracht verbreken. U kunt de multicastoverdracht voor een bepaalde client annuleren en de installatiekopie verder via unicasting overdragen. Dit doet u door met de rechtermuisknop op de client te klikken en vervolgens Multicast overslaan te kiezen.

Een multicastoverdracht maken voor een opstartinstallatiekopie

Met het opdrachtregelprogramma WDSUTIL kunt u multicastoverdrachten voor opstartinstallatiekopieën inschakelen voor computers die gebruikmaken van EFI (Extensible Firmware Interface). Hieronder vindt u de opdrachten waarmee u een overdracht kunt maken, starten en verwijderen. Net zoals voor installatiekopieën geldt, kunt u AutoCast- of ScheduledCast-overdrachten maken. Zie WDSUTIL (https://go.microsoft.com/fwlink/?LinkId=143438 (de pagina is mogelijk Engelstalig)) voor informatie over de syntaxis van deze opdrachten.

  • Een multicastoverdracht maken.

    • U kunt een AutoCast-overdracht van een opstartinstallatiekopie maken met de volgende opdracht:

      WDSUTIL /New-MulticastTransmission /FriendlyName:"WDS Boot Transmission" /Image:"X64 Boot Image" /ImageType:Boot /Architecture:x64 /TransmissionType:AutoCast

    • U kunt een ScheduledCast-overdracht van een opstartinstallatiekopie maken met de volgende opdracht:

      WDSUTIL /New-MulticastTransmission /FriendlyName:"Boot SchedCast Transmission" /Server:MyWDSServer /Image:"X64 Boot Image" /ImageType:Boot /Architecture:x64 /TransmissionType:ScheduledCast /Time:"2006/11/20:17:00" /Clients:10

  • Een ScheduledCast-overdracht starten. U kunt een eerder gemaakte ScheduledCast-overdracht starten met de volgende opdracht:

    WDSUTIL /Start-MulticastTransmission /Server:MyWDSServer /Image:"X64 Boot Image" /ImageType:Boot /Architecture:x64 /Filename:boot.wim

  • Een overdracht verwijderen. U kunt een overdracht verwijderen en toestaan dat alle huidige overdrachten worden uitgevoerd met de volgende opdracht:

    WDSUTIL /Remove-MulticastTransmission /Image:"X64 Boot Image” /ImageType:Boot /Architecture:x64

Aanvullende naslaginformatie


Inhoudsopgave