U kunt filters gebruiken om clientcomputers aan de pakketten in een stuurprogrammagroep te koppelen. Op basis van de filters wordt bepaald op welke clients de stuurprogramma's worden geïnstalleerd. U kunt bijvoorbeeld stuurprogramma's configureren die moeten worden geïnstalleerd op basis van de hardware van de client (bijvoorbeeld de fabrikant of de leverancier van het BIOS) en op basis van de kenmerken van de Windows-installatiekopie die tijdens de installatie is geselecteerd (bijvoorbeeld de versie of editie). Daarnaast kunt u aangeven of op de clients alle pakketten in een stuurprogrammagroep worden geïnstalleerd of alleen de stuurprogramma's die overeenkomen met de geïnstalleerde hardware op de client. Zie Stuurprogrammapakketten implementeren voor instructies over het configureren van deze filters voor de implementatie van stuurprogrammapakketten.
Opmerking | |
Een pakket kan in verschillende stuurprogrammagroepen zijn opgenomen, maar moet in ten minste één groep zijn opgenomen om beschikbaar te zijn voor de clients. |
U maakt een stuurprogrammagroep door met de rechtermuisknop op het knooppunt Stuurprogramma's te klikken en vervolgens Stuurprogrammagroep toevoegen te kiezen. Klik met de rechtermuisknop op de groep en kies Filters voor deze groep wijzigen om de filters voor een stuurprogrammagroep te wijzigen.
Houd tijdens het toevoegen van filters aan een stuurprogrammagroep rekening met de volgende functionaliteit:
- De filterwaarde moet precies overeenkomen met de specificaties van de clienthardware of de installatiekopie. De twee beschikbare operators voor filters zijn Gelijk aan en Niet gelijk aan. Als u een waarde opgeeft waarin één teken ontbreekt (als u bijvoorbeeld een punt weglaat), komen de filters niet overeen met de clients zoals was bedoeld. Daarom is het raadzaam meerdere filterwaarden te maken, zodat rekening kan worden gehouden met alle gevallen. Maak bijvoorbeeld filterwaarden voor Fabrikam, Inc., Fabrikam, enzovoort. Filters zijn niet hoofdlettergevoelig en spaties aan het begin en het einde worden genegeerd.
- Alle clients hebben toegang tot de stuurprogramma's in de groep als u geen filters toevoegt. Als u een of meer filters toevoegt, moeten clients met alle filters overeenkomen om toegang tot de stuurprogramma's mogelijk te maken. Daarnaast geldt het volgende:
- Als de operator van een filter is ingesteld op Gelijk aan, komt het filter overeen als de waarde van de client gelijk is aan een of meer waarden in de lijst.
Voorbeeld: Als u als u Chassistype|Gelijk aan|Minitower, Laptop toevoegt, komen alle minitower- en laptopcomputers overeen, maar komen computers met andere chassistypen niet overeen. - Als de operator is ingesteld op Niet gelijk aan, komt het filter alleen overeen als de waarde van de client niet gelijk is aan de waarden in de lijst. Dit betekent dat alleen de clients overeenkomen waarvoor de waarde afwijkt van alle waarden in het filter.
Voorbeeld: Als u UUID|Niet gelijk aan|<UUID 1>, <UUID 2> toevoegt, komen alle clients met uitzondering van de twee opgegeven computers overeen.
- Als de operator van een filter is ingesteld op Gelijk aan, komt het filter overeen als de waarde van de client gelijk is aan een of meer waarden in de lijst.
Zie Voorbeelden voor meer voorbeelden.
In dit onderwerp
Clienthardwarefilters
U kunt clienthardwarefilters aan een stuurprogrammagroep toevoegen als u wilt instellen dat de stuurprogramma's in een bepaalde groep moeten worden ontvangen op clients met bepaalde hardware. De stuurprogramma worden automatisch gefilterd door de architectuur van de client.
Filtertype | Geaccepteerde waarden | Beschrijving en voorbeelden |
---|---|---|
Fabrikant | Tekenreeks | De naam van de fabrikant zoals wordt weergegeven in het BIOS. Deze informatie kunt u op de clientcomputer zoeken met het hulpprogramma Systeeminfo (Msinfo32.exe). Open dit hulpprogramma, klik op Start, Uitvoeren, typ msinfo32.exe en klik op OK. U vindt de waarde bij Systeemfabrikant. |
Bios-leverancier | Tekenreeks | De naam van de BIOS-leverancier zoals wordt weergegeven in het BIOS. U kunt deze informatie op de clientcomputer zoeken door wmic bios get manufacturer uit te voeren bij de opdrachtprompt. Op de eerste regel van de uitvoer vindt u de naam van het kenmerk. Gebruik de hele tweede regel van de uitvoer voor de BIOS-leverancier. |
Bios-versie | Tekenreeks | De door de fabrikant gedefinieerde BIOS-versie. U kunt deze informatie op de clientcomputer zoeken door wmic bios get smbiosbiosversion uit te voeren bij de opdrachtprompt. Op de eerste regel van de uitvoer vindt u de naam van het kenmerk. Gebruik de hele tweede regel van de uitvoer voor de BIOS-versie. |
Chassistype | Tekenreeks | De fysieke container met de onderdelen van een computer. Gewoonlijk kunt u het chassistype alleen identificeren door dit fysiek te controleren. U kunt echter een script schrijven met de WMI-klasse (Windows Management Instrumentation) om het chassistype van een computer te achterhalen. Zie |
UUID | GUID (tussen haakjes) in de volgende indeling: {XXXXXXXX-XXXX-XXXX-XXXX-XXXXXXXXXXXX} | De computer-GUID zoals deze wordt weergegeven in het BIOS en op het scherm wordt afgebeeld wanneer u de computer met PXE opstart. U kunt ook een WMI-script schrijven waarmee deze informatie wordt opgehaald. U gebruikt hiervoor de UUID-waarde (Universally Unique Identifier) van de Win32_ComputerSystemProduct-klasse. Zie |
Filters voor installatiekopieën
U kunt filters voor installatiekopieën toevoegen als u wilt instellen dat clients waarmee bepaalde installatiekopieën worden geselecteerd, toegang kunnen krijgen tot een stuurprogrammagroep. De volgende filtertypen zijn afkomstig uit de metagegevens van het .WIM-bestand van de installatiekopie.
Filtertype | Geaccepteerde waarden | Beschrijving en voorbeelden | ||||
---|---|---|---|---|---|---|
Versie van besturingssysteem | Getal | De versie van het besturingssysteem van de installatiekopie die door de gebruiker is geselecteerd, in de volgende indeling: Hoofd.Sub.Nummer van build.Nummer van servicepack. Voor Windows Vista met SP 1 (Service Pack 1) en de eerste versie van Windows Server 2008, geeft u 6.0.6001.18000 op.
| ||||
Editie besturingssysteem | Tekenreeks | De editie van de installatiekopie die de gebruiker selecteert. Voorbeeld: BUSINESS of ULTIMATE. U kunt de editie van het besturingssysteem zoeken met behulp van Deployment Image Servicing and Management (DISM.exe).
| ||||
Taal van besturingssysteem | Tekenreeks in de indeling XX-XX | De taal van de installatiekopie wordt weergegeven in de indeling <taal>-<LAND>. Hierbij is <taal> de ISO 639-taalcode in kleine letters en <LAND> de ISO 3166-1-code voor land/regio in hoofdletters. De geldige taalspecificaties vindt u in de kolom Culture Name op de informatiepagina National Language Support (NLS) ( |
Voorbeelden
Filters | Resultaat |
---|---|
Hardwarefilters:
Filters voor installatiekopieën:
Toepasbaarheid: stuurprogrammapakketten die overeenkomen met de clienthardware | De enige clients die toegang tot deze stuurprogramma's kunnen krijgen, zijn computers van de fabrikant Fabrikam, Inc. die geen laptops zijn. Van deze computers hebben alleen de clients toegang tot deze stuurprogramma's waarmee een installatiekopie van Windows Vista met SP1 wordt geselecteerd die geen Windows Vista Business-installatiekopie is. Met de toepasbaarheidsinstelling wordt aangegeven dat (voor deze clients die toegang kunnen krijgen tot de stuurprogrammagroep) met Windows Deployment Services alleen pakketten worden geïnstalleerd die overeenkomen met de hardware van de client. |
Hardwarefilters:
Filters voor installatiekopieën:
Toepasbaarheid: stuurprogrammapakketten die overeenkomen met de clienthardware | De enige client die toegang tot deze stuurprogramma's kan krijgen, is de client met de opgegeven UUID, en alleen als met deze client een andere installatiekopie wordt geselecteerd dan een Windows Vista Ultimate-installatiekopie. Met de toepasbaarheidsinstelling wordt aangegeven dat (voor deze clients die toegang kunnen krijgen tot de stuurprogrammagroep) met Windows Deployment Services alleen pakketten worden geïnstalleerd die overeenkomen met de hardware van de client. |
Hardwarefilters: geen Filters voor installatiekopieën:
Toepasbaarheid: alle pakketten in de groep | Alleen clients waarmee een niet-Engelse (Verenigde Staten) installatiekopie van Windows Vista met SP1 wordt geselecteerd, kunnen toegang tot deze stuurprogramma's krijgen. Met de toepasbaarheidsinstelling wordt aangegeven dat (voor deze clients die toegang kunnen krijgen tot de stuurprogrammagroep) met Windows Deployment Services alle pakketten in deze groep worden geïnstalleerd, zelfs de pakketten waarvoor op de client geen hardware aanwezig is. |