Bij het werken met Schaduwkopieën van gedeelde mappen kunt u het beste de volgende aanbevolen procedures hanteren.

Gebruik een afzonderlijk volume op een andere schijf als opslaggebied voor schaduwkopieën.

  • Selecteer een opslaggebied op een schijf waarvan geen schaduwkopie wordt gemaakt. Door gebruik te maken van een afzonderlijk volume op een andere schijf wordt voorkomen dat als gevolg van een hoge in- en uitvoerbelasting (I/O) schaduwkopieën worden verwijderd. Bovendien worden hiermee betere prestaties verkregen. Dit is de aanbevolen configuratie voor intensief gebruikte bestandsservers. Voor failoverclusters moeten het oorspronkelijke volume en het opslagvolume bovendien tot dezelfde clusterbrongroep behoren als u deze configuratie gebruikt.

Als u failoverclusters gebruikt, kunnen twee volumes op dezelfde schijf niet worden gekoppeld voor verschilgebiedopslag.

  • De schijf wordt namelijk door het cluster beheerd voor online- en offlinebewerkingen, maar voor de Volume Shadow Copy Service (VSS) moeten het verschilgebied en de oorspronkelijke volumes in een specifieke volgorde offline of online worden gebracht. Het opslagvolume en het oorspronkelijke volume moeten in plaats daarvan hetzelfde volume zijn of moeten zich op afzonderlijke fysieke schijven bevinden.

Bepaal hoe uw klanten van een gedeelde bron gebruik gaan maken voordat u Schaduwkopieën van gedeelde mappen inschakelt en planningsopties instelt.

  • Pas het schema van schaduwkopieën aan het werkpatroon van uw klanten aan.

Schakel geen schaduwkopieën in op volumes die gebruikmaken van koppelpunten.

  • Het gekoppelde station wordt niet meegenomen bij het maken van schaduwkopieën. Schakel schaduwkopieën alleen in op volumes zonder koppelpunten of doe dat wanneer u geen schaduwkopieën wilt van de gedeelde bronnen op het gekoppelde station. U kunt het gekoppelde volume ook expliciet in het schema voor het maken van schaduwkopieën opnemen. (Eerdere versies van een bestand zijn alleen beschikbaar als er een stationsletter aan het volume is toegewezen.)

Maak geregeld back-ups van uw bestandsserver.

  • De functie Schaduwkopieën van gedeelde mappen dient niet ter vervanging van het geregeld maken van back-ups. Gebruik een back-upprogramma, zoals Windows Server Back-up in Windows Server 2008 of Windows Server 2008 R2, in combinatie met Schaduwkopieën van gedeelde mappen als uw strategie voor gegevensbeveiliging.

Leg in de planning vast dat een kopie niet vaker dan eenmaal per uur wordt gemaakt.

  • Standaard is het maken van schaduwkopieën gepland voor 07.00 uur, van maandag tot en met vrijdag. Als u besluit dat er vaker kopieën moeten worden gemaakt, controleert u of er voldoende opslagruimte is toegewezen. Zorg er bovendien voor dat u niet zo vaak kopieën maakt dat dit ten koste gaat van de prestaties van de server. Er is tevens een maximum van 64 kopieën per volume die kunnen worden opgeslagen voordat de oudste kopie wordt verwijderd. Als er te vaak schaduwkopieën worden gemaakt, kan dit maximum binnen zeer korte tijd worden bereikt en kunnen oudere kopieën al snel verloren gaan.

Voordat u een volume verwijdert waarvan een schaduwkopie wordt gemaakt, verwijdert u eerst de geplande taak voor het maken van schaduwkopieën.

  • Als het volume wordt verwijderd zonder dat de geplande taak wordt verwijderd, mislukt de geplande schaduwkopie en wordt de foutcode 7001 naar het gebeurtenislogboek geschreven. Verwijder de taak voordat u het volume verwijdert om te voorkomen dat het gebeurtenislogboek vol komt te staan met deze foutcodes. U kunt de geplande taak handmatig verwijderen door op Start te klikken, Systeembeheer aan te wijzen en vervolgens op Taakplanner te klikken. Klik in Taakplanner op Bibliotheek voor Taakplanner, klik met de rechtermuisknop op de taak voor het maken van schaduwkopieën en klik vervolgens op Verwijderen.

Gebruik een clustergrootte van 16 kilobyte (kB) of groter bij het formatteren van een bronvolume waarop u Schaduwkopieën van gedeelde mappen wilt inschakelen.

  • Als u van plan bent een defragmentatie uit te voeren op het bronvolume waarvoor Schaduwkopieën van gedeelde mappen is ingeschakeld, raden wij u aan de clustergrootte in te stellen op 16 kB of groter wanneer u het bronvolume de eerste keer formatteert. Als u dat niet doet, kan het aantal wijzigingen als gevolg van defragmentatie ertoe leiden dat eerdere versies van bestanden worden verwijderd.

  • Als voor het bronvolume NTFS-bestandscompressie is ingesteld, kunt u een clustergrootte van maximaal 4 kB gebruiken. Wanneer u in dat geval een sterk gefragmenteerd volume defragmenteert, kunnen oudere schaduwkopieën eerder verloren gaan dan verwacht.