Wanneer u het Beheerderscentrum voor Active Directory opent op een computer met Windows Server 2008 R2 of Windows 7 (in de laatste door Remote Server Administrative Tools (RSAT) van Windows Server 2008 R2 te gebruiken), staat het domein waarop u op deze computer bent aangemeld (het lokale domein), in het navigatievenster van het Beheerderscentrum voor Active Directory. U kunt afhankelijk van de rechten van uw huidige set referenties de Active Directory-objecten in dit lokale domein bekijken of beheren.

Ook kunt u met dezelfde set aanmeldingsreferenties en hetzelfde exemplaar van het Beheerderscentrum voor Active Directory de Active Directory-objecten in elk ander domein (een domein dat al dan niet bij hetzelfde forest als het lokale domein behoort) bekijken of beheren, zolang er een vertrouwen met het lokale domein tot stand is gebracht. Zowel vertrouwensrelaties in één of in beide richtingen worden ondersteund.

Opmerking

Als er tussen domein A en domein B een vertrouwen in één richting is via welke gebruikers in domein A toegang hebben tot bronnen in domein B, maar de gebruikers in domein B hebben geen toegang tot de bronnen in domein A, en als u het Beheerderscentrum voor Active Directory hebt gestart op de computer waarop domein A uw lokale domein is, kunt u met dezelfde set aanmeldingsreferenties en in hetzelfde exemplaar van het Beheerderscentrum voor Active Directory verbinding maken met domein B. Als u echter het Beheerderscentrum voor Active Directory hebt gestart op de computer waarop domein B uw lokale domein is, kunt u met dezelfde set aanmeldingsreferenties in hetzelfde exemplaar van het Beheerderscentrum voor Active Directory geen verbinding maken met domein A.

Er is geen minimaal groepslidmaatschap vereist om deze procedure uit te voeren. Bekijk de details over het gebruik van de juiste accounts en groeplidmaatschappen op https://go.microsoft.com/fwlink/?LinkId=83477.

Gebruik de huidige set aanmeldingsreferenties voor het beheren van een vreemd domein in het geselecteerde exemplaar van het Beheerderscentrum voor Administrative Center.
  1. U opent het Beheerderscentrum voor Active Directory door achtereenvolgens op Start, Systeembeheer en Beheerderscentrum voor Active Directory te klikken.

    Opmerking

    U kunt het Beheerderscentrum voor Active Directory ook openen door op Start en Uitvoeren te klikken en vervolgens dsac.exe te typen.

  2. U opent Navigatieknooppunten toevoegen door in het Beheerderscentrum voor Active Directory te klikken op Navigatieknooppunten toevoegen.

    Opmerking

    Een andere manier om Navigatieknooppunten toevoegen te openen is ergens met de rechtermuisknop in het navigatievenster van het Beheerderscentrum voor Active Directory te klikken en vervolgens op Navigatieknooppunten toevoegen te klikken.

  3. Klik in Navigatieknooppunten toevoegen op Verbinding maken met andere domeinen.

  4. Typ in het vak Verbinding maken de naam van het vreemde domein dat u wilt beheren (bijvoorbeeld contoso.com), en klik vervolgens op OK.

  5. Wanneer er verbinding met het vreemde domein is, bladert u door de kolommen in het venster Navigatieknooppunten toevoegen, selecteert u de container of containers die u aan het navigatievenster van het Beheerderscentrum voor Active Directory wilt toevoegen, en klikt u op OK.

Opmerking

Zie Het navigatievenster van het Beheerderscentrum voor Active Directory aanpassen voor meer informatie over het aanpassen van het navigatievenster van het Beheerderscentrum voor Active Directory.

U kunt het Beheerderscentrum voor Active Directory ook openen met behulp van een andere set aanmeldingsreferenties dan uw huidige set aanmeldingsreferenties. De opdracht in de volgende procedure kan van pas komen als u zich hebt aangemeld bij een computer waarop het Beheerderscentrum voor Active Directory met de normale gebruikersreferenties wordt uitgevoerd, maar u op deze computer het Beheerderscentrum voor Active Directory wilt gebruiken om uw lokale domein als administrator te beheren. Deze opdracht komt ook goed van pas als u met het Beheerderscentrum voor Active Directory een domein dat verschilt van uw lokale domein, extern wilt beheren met behulp van een andere set referenties dan uw huidige set aanmeldingsreferenties. Voor dit domein moet echter wel een vertrouwensrelatie met het lokale domein zijn ingesteld.

Er is geen minimaal groepslidmaatschap vereist om deze procedure uit te voeren. Bekijk de details over het gebruik van de juiste accounts en groeplidmaatschappen op https://go.microsoft.com/fwlink/?LinkId=83477.

Een domein beheren met andere aanmeldingsreferenties dan uw huidige aanmeldingsreferenties
  1. U opent het Beheerderscentrum voor Active Directory door de volgende opdracht achter de opdrachtprompt te typen en vervolgens op ENTER te drukken:

    runas /user:<domain\user> dsac

    Waarbij runas /user de opdracht is die gebruikers toestaat opdrachten extern als een andere gebruiker uit te voeren, <domain\user> de set referenties is waarmee u het Beheerderscentrum voor Active Directory wilt openen en dsac de naam van het programmabestand (Dsac.exe) van het Beheerderscentrum voor Active Directory is.

    Typ bijvoorbeeld de volgende opdracht en druk vervolgens op ENTER:

    runas /user:contoso\administrator dsac

  2. Wanneer het Beheerderscentrum voor Active Directory is geopend, bladert u door het navigatievenster om het Active Directory-domein weer te geven of te beheren.

Aanvullende naslaginformatie


Inhoudsopgave