Gebeurtenislogboeken worden opgeslagen in bestanden. Voor deze bestanden geldt standaard een maximale grootte, die u kunt aanpassen. Dit kan met de Windows-interface of vanaf een opdrachtregel.

De maximale grootte van logboekbestanden instellen met de Windows-interface
  1. Start Logboeken.

  2. Selecteer in de consolestructuur het logboek dat u wilt beheren.

  3. Klik op Eigenschappen in het menu Actie.

  4. Gebruik het kringveld van Max. logboekgrootte (kB) om de gewenste waarde in te stellen en klik op OK.

Opmerking

De grootte van het logboek moet een veelvoud zijn van 64 kB en mag niet kleiner zijn dan 1024 kB. De grootte wordt automatisch afgerond op het dichtstbijzijnde veelvoud van 64 kB als u een waarde typt in plaats van het kringveld te gebruiken.

De maximale grootte van logboekbestanden instellen vanaf een opdrachtregel
  1. U opent de opdrachtprompt als volgt: klik op Start, klik op Uitvoeren, typ cmd en klik op OK.

  2. Typ de volgende opdracht:

    wevtutil sl <LogName> /ms:<MaxSizeInBytes>

U kunt de volledige syntaxis van deze opdracht weergeven door bij de opdrachtprompt het volgende te typen:

wevtutil sl -?

Aanvullende overwegingen

  • U moet lid zijn van de groep Administrators om een maximale grootte voor logboeken te kunnen instellen.

  • Als de aangepaste maximale grootte kleiner is dan de huidige grootte van het logboek, wordt de nieuwe maximale grootte pas van kracht nadat het logboek is gewist.

Extra naslaginformatie