Als u een aangepaste console maakt, kunt u een van de volgende twee toegangsopties aan de console toewijzen: de auteursmodus of de gebruikersmodus. De gebruikersmodus telt drie niveaus, zodat er in totaal vier standaardmodi zijn voor de toegang tot een console. Deze worden in de volgende tabel beschreven.

Mode Beschrijving

Auteursmodus

In deze modus kunt u de console volledig aanpassen. U kunt modules aan de console toevoegen of eruit verwijderen, nieuwe vensters, Favorieten en takenlijsten maken. Daarnaast hebt u toegang tot alle opties van de dialoogvensters Weergave aanpassen en Opties. Gebruikers die een aangepast consolebestand voor zichzelf of voor anderen maken, werken doorgaans in deze modus. De gemaakte console wordt meestal opgeslagen in een van de gebruikersmodi in deze tabel.

Gebruikersmodus - volledige toegang.

Vergelijkbaar met de auteursmodus, behalve dat gebruikers in deze modus geen modules kunnen toevoegen of verwijderen, geen consoleopties kunnen wijzigen en geen Favorieten of takenlijsten kunnen maken.

Gebruikersmodus - beperkte toegang, meerdere vensters

Verschaft toegang tot alleen die gedeelten van de structuur die zichtbaar waren toen het consolebestand werd opgeslagen. Gebruikers kunnen nieuwe vensters maken, maar kunnen geen bestaande vensters sluiten.

Gebruikersmodus - beperkte toegang, één venster

Verschaft toegang tot alleen die gedeelten van de structuur die zichtbaar waren toen het consolebestand werd opgeslagen. Gebruikers kunnen geen nieuwe vensters maken.

Deze opties kunt u instellen in het dialoogvenster Opties in MMC. Zie MMC 3.0-consoleopties instellen voor instructies voor het openen van dit dialoogvenster.

Wijzigingen aan consoles in de auteursmodus en in de gebruikersmodus worden op een andere manier opgeslagen. Als u in de auteursmodus met een console werkt en u de console sluit, wordt u gevraagd of u de wijzigingen wilt opslaan. Als u echter in de gebruikersmodus met een console werkt en het selectievakje Wijzigingen in deze console niet opslaan (beschikbaar via Opties in het menu Bestand) niet is ingeschakeld, worden de wijzigingen opgeslagen wanneer u de console sluit.

In de volgende gevallen wordt de standaardmodus genegeerd en wordt de console in de auteursmodus geopend:

  • MMC is al geopend wanneer een console wordt geopend.

  • Een console wordt geopend met de opdracht Auteur in het snelmenu.

  • Een console wordt vanaf de opdrachtprompt geopend met de optie /a.

Zie MMC 3.0 openen voor meer informatie over consolemodi en de opdrachtregelsyntaxis voor MMC.

Gebruikers die geen consoles hoeven te maken of te wijzigen, hebben de functionaliteit van de auteursmodus niet nodig. Een systeembeheerder kan gebruikersprofielen zodanig instellen dat gebruikers MMC niet in de auteursmodus kunnen openen. De systeembeheerder moet daarvoor de schakeloptie /a of de opdracht in het snelmenu uitschakelen. Bovendien kan een beheerder het groepsbeleid zodanig instellen dat gebruikers MMC en opgeslagen consoles niet in de auteursmodus kunnen openen. Zie MMC 3.0-gebruik beheren door middel van groepsbeleid voor meer informatie.