Handmatig een gegevensverzamelaarset maken

Vouw in het navigatiedeelvenster van Windows Prestatiemeter Gegevensverzamelaarsets uit, klik met de rechtermuisknop op Gedefinieerd door de gebruiker, wijs Nieuw aan en klik op Gegevensverzamelaarset. De wizard Nieuwe gegevensverzamelaarset maken wordt gestart.

Voer een naam in voor de gegevensverzamelaarset.

Selecteer Handmatig maken en klik op Volgende.

Selecteer Gegevenslogboeken maken.

Schakel de selectievakjes in naast de gegevensverzamelaartypen die u wilt gebruiken en klik op Volgende.

• Prestatiemeteritems leveren metrische gegevens over de prestaties van het systeem.
  
  
• Gegevens van gebeurtenistracering bieden informatie over activiteiten en systeemgebeurtenissen.
  
  
• Met Systeemconfiguratiegegevens kunt u de status van en wijzigingen aan registersleutels vastleggen.
  
  

Afhankelijk van de gegevensverzamelaartypen die u selecteert, worden er dialoogvensters weergegeven waarin u gegevensverzamelaars kunt toevoegen aan uw gegevensverzamelaarset.

• Klik op Toevoegen om het dialoogvenster Items toevoegen te openen. Wanneer u klaar bent met het toevoegen van prestatiemeteritems, klikt u op Volgende om verder te gaan met de configuratie, of klikt u op Voltooien om af te sluiten en de huidige configuratie op te slaan.
  
  
• Gebeurtenistraceerproviders kunnen worden geïnstalleerd met het besturingssysteem of deel uitmaken van een niet-Microsoft-toepassing. Klik op Toevoegen om een keuze te maken uit een lijst met beschikbare gebeurtenistraceerproviders. U kunt meerdere providers selecteren door CTRL ingedrukt te houden terwijl u op de providers klikt. Wanneer u klaar bent met het toevoegen van gebeurtenistraceerproviders, klikt u op Volgende om verder te gaan met de configuratie, of klikt u op Voltooien om af te sluiten en de huidige configuratie op te slaan.
  
  
• U kunt informatie over de systeemconfiguratie verzamelen door de registersleutels op te geven die u wilt bijhouden. U moet de precieze sleutel weten die u in de gegevensverzamelaarset wilt opnemen. Wanneer u klaar bent met het toevoegen van registersleutels, klikt u op Volgende om verder te gaan met de configuratie, of klikt u op Voltooien om af te sluiten en de huidige configuratie op te slaan.
  
  

  	Opmerking
  	Als u niet alle gegevensverzamelaartypen hebt ingeschakeld, zullen niet alle beschreven dialoogvensters deel uitmaken van de wizardstappen.

De Basismap bevat gegevens die zijn verzameld door de gegevensverzamelaarset. Wijzig deze instelling als u de gegevens van uw gegevensverzamelaarset wilt opslaan op een andere locatie dan de standaardlocatie. Blader naar de gewenste map en selecteer de map of typ de mapnaam.

	Opmerking
	Als u de mapnaam handmatig invoert, moet u geen backslash achter de mapnaam typen.

Nadat u op Volgende hebt geklikt, kunt u opgeven dat de gegevensverzamelaarset als een specifieke gebruiker moet worden uitgevoerd. Klik op de knop Wijzigen om de gebruikersnaam en het wachtwoord in te voeren voor een andere gebruiker dan de gebruiker die standaard wordt vermeld.

	Opmerking
	Als u lid bent van de groep Prestatielogboekgebruikers moet u gegevensverzamelaarsets die u maakt configureren zodat u ze met uw eigen referenties kunt uitvoeren.

Klik op Voltooien om terug te keren naar de console Windows Prestatiecontrole.

• Selecteer Eigenschappen van deze gegevensverzamelaarset openen om de eigenschappen van de gegevensverzamelaarset weer te geven of extra wijzigingen aan te brengen. Zie Eigenschappen van gegevensverzamelaarsets voor meer informatie over de eigenschappen van de gegevensverzamelaarset.
  
  
• Selecteer Deze gegevensverzamelaarset nu starten om de gegevensverzamelaarset meteen te starten (en te beginnen met het opslaan van de gegevens op de locatie die u in stap 8 hebt opgegeven).
  
  
• Selecteer Opslaan en sluiten om de gegevensverzamelaarset op te slaan zonder te starten met het verzamelen van gegevens.