SHV's (System Health Validators) zijn serversoftware-equivalenten van SHA's (System Health Agents). Elke SHA op de client heeft een overeenkomstige SHV in NPS (Network Policy Server). In NPS kan via SHV's de statusverklaring worden geverifieerd die door de overeenkomstige SHA op de clientcomputer is gemaakt.

SHV's bevatten de details van de vereiste configuratie-instellingen op clientcomputers. De WSHV (Windows Security Health Validator) is bijvoorbeeld de tegenhanger van de WSHA (Windows Security Health Agent) op clientcomputers. Met WSHV kunt u een beleid maken voor de manier waarop instellingen op NAP-clientcomputers (Network Access Protection) moeten worden geconfigureerd. Als de instellingen op de clientcomputer, zoals deze zijn aangegeven in de statusverklaring, niet overeenkomen met de instellingen in de SHV op de NPS-server, is de clientcomputer niet compatibel met het statusbeleid.

Als u bijvoorbeeld opgeeft dat u voor de WSHV de instelling Een firewall is ingeschakeld voor alle netwerkverbindingen wilt gebruiken, moet de firewallsoftware op de clientcomputer Windows Firewall-software zijn of andere firewallsoftware die compatibel is met Windows Beveiligingscentrum. Als Windows Firewall of andere firewallsoftware die compatibel is met Windows Beveiligingscentrum niet wordt uitgevoerd op de clientcomputer, wordt via de NAP-agent op de clientcomputer een statusverklaring verzonden naar NPS, waarin deze actie wordt vastgelegd. De statusverklaring wordt in NPS vergeleken met de configuratie van de WSHV in NPS. In NPS wordt vervolgens vastgesteld dat de clientcomputer niet compatibel is met het statusbeleid.


Inhoudsopgave