Het Hulpprogramma's voor het beheren van externe servers-pakket is een onderdeel van Windows Server® 2008 R2. U kunt het Hulpprogramma's voor het beheren van externe servers-pakket installeren met de wizard Onderdelen toevoegen in Windows Server 2008 R2 of met behulp van een opdrachtregel.

Vereisten voor het installeren van het RSAT-pakket (Remote Server Administration Tools)

U kunt het Hulpprogramma's voor het beheren van externe servers-pakket installeren op een computer met elk Windows Server 2008 R2-besturingssysteem, behalve op computers waarop een Server Core-installatie van het Windows Server 2008 R2-besturingssysteem is geïnstalleerd.

Installeer Hulpprogramma's voor het beheren van externe servers alleen voor het uitvoeren van beheertaken op computers waarop Windows Server 2008 of Windows Server 2008 R2 wordt uitgevoerd. Een aantal hulpprogramma's werkt wellicht ook met functies of onderdelen die in Windows Server 2003 worden uitgevoerd.

U moet lid zijn van de groep Administrators op de server waarop u het Hulpprogramma's voor het beheren van externe servers-pakket wilt installeren of u moet op de computer zijn aangemeld met het ingebouwde administratoraccount.

In dit onderwerp

RSAT-pakket (Remote Server Administration Tools) installeren

U kunt het Hulpprogramma's voor het beheren van externe servers-pakket op een Windows Server 2008 R2-computer installeren met behulp van de Windows-gebruikersinterface, Windows PowerShell of de opdrachtregel.

Met de Windows-gebruikersinterface

Met Windows PowerShell-cmdlet's

Met de opdrachtregel

Met de Windows-gebruikersinterface

In deze procedure wordt beschreven hoe u Hulpprogramma's voor het beheren van externe servers installeert met behulp van Serverbeheer.

RSAT-pakket (Remote Server Administration Tools) installeren met behulp van de Windows-gebruikersinterface
  1. Open de wizard Onderdelen toevoegen op een van de volgende manieren.

    • Klik in het venster Server configureren in het gebied Deze server aanpassen op Onderdelen toevoegen.

    • Klik op Start, wijs Systeembeheer aan en klik op Serverbeheer om Serverbeheer te openen. Klik bij Onderdelen op de startpagina van Serverbeheer op Onderdelen toevoegen.

      Opmerking

      U kunt Serverbeheer ook openen door op de knop Serverbeheer op de werkbalk Quick Launch te klikken of door servermanager in een opdrachtpromptvenster in te voeren en vervolgens op ENTER te drukken.

    • Open het Configuratiescherm. Dubbelklik op Programma's en onderdelen. Klik in de lijst Taken op Windows-onderdelen in- of uitschakelen. Wanneer de console van Serverbeheer wordt geopend, klikt u op Onderdelen toevoegen bij Onderdelen op de startpagina.

  2. Op de pagina Onderdelen selecteren van de wizard Onderdelen toevoegen selecteert u Remote Server Administration Tools.

  3. Open Hulpprogramma's voor functiebeheer of Beheerprogramma's voor onderdelen, al naar gelang de technologieën die u extern wilt beheren. Selecteer functies, functieservices of functies die op andere computers zijn geïnstalleerd en die u vanaf de huidige computer wilt beheren. Klik op Volgende.

    Opmerking

    Door Hulpprogramma's voor het beheren van externe servers te installeren, installeert u geen functies, functieservices of functies op een computer. Voor elk(e) functie, functieservice of onderdelen die/dat u in Hulpprogramma's voor het beheren van externe servers selecteert, installeert u alleen beheerprogramma's en modules waarmee u beheertaken kunt uitvoeren voor bepaalde functies, functieservices of functies die op andere computers zijn geïnstalleerd.

  4. Klik op de pagina Installatieopties bevestigen op Installeren.

  5. Sluit de wizard wanneer de installatie is voltooid.

Met Windows PowerShell-cmdlet's

In deze procedure wordt beschreven hoe u de Add-WindowsFeature-cmdlet gebruikt om Hulpprogramma's voor het beheren van externe servers op uw computer te installeren.

Remote Server Administration Tools installeren met behulp van Windows PowerShell
  1. Open een Windows PowerShell-sessie met verhoogde gebruikersrechten. U doet dit als volgt: klik achtereenvolgens op Start, Alle programma's, Bureau-accessoires en Windows PowerShell. Klik met de rechtermuisknop op de snelkoppeling Windows PowerShell en klik vervolgens op Als administrator uitvoeren.

  2. Importeer de module Serverbeheer in de Windows PowerShell-sessie voordat u met de Serverbeheer-cmdlet's gaat werken. Geef de volgende opdracht op en druk vervolgens op Enter:

    Import-Module Servermanager

    Opmerking

    Windows PowerShell-cmdlet's zijn niet hoofdlettergevoelig.

  3. Als u de opdrachtnaam van het hulpprogramma voor extern beheer dat u wilt installeren niet weet, voert u de volgende opdracht in en drukt u vervolgens op Enter om terug te gaan naar een lijst met alle opdrachtnamen in de kolom Naam. De opdrachtnaam is vereist voor de volgende stap.

    Get-WindowsFeature

    U kunt hulpprogramma's voor extern beheer voor alle functies of alle onderdelen met één opdracht installeren door een van de container-id's uit de volgende lijst te selecteren.

    • RSAT voor het installeren of verwijderen van alle beschikbare Hulpprogramma's voor het beheren van externe servers.

    • RSAT-hulpprogramma's voor functies voor het installeren of verwijderen van alle beschikbare hulppprogramma's voor extern functiebeheer.

    • RSAT-hulpprogramma's voor onderdelen voor het installeren of verwijderen van alle beschikbare hulppprogramma's voor extern onderdelenbeheer.

  4. Geef de volgende opdracht op. Hierbij wordt met name de opdrachtnaam van het hulpprogramma voor extern beheer aangeduid die met de vorige stap is verkregen. Druk vervolgens op Enter om het hulpprogramma voor extern beheer te installeren.

    Add-WindowsFeature name

    U kunt meerdere hulpprogramma's installeren door de afzonderlijke opdrachtnamen met een komma van elkaar te scheiden, zoals in het volgende voorbeeld.

    Add-WindowsFeature RSAT-RDS,RSAT-Web-Server,RSAT-BitLocker

  5. Na de installatie verifieert u of de hulpprogramma's voor extern beheer die u hebt geselecteerd daadwerkelijk zijn geïnstalleerd. Hiervoor voert u de Get-WindowsFeature-cmdlet uit zoals aangegeven in stap 3.

Met de opdrachtregel

Opmerking

Vanwege beveiligingsbeperkingen die door Gebruikersaccountbeheer in Windows Server 2008 R2 worden opgelegd, moet u een opdrachtpromptvenster met verhoogde gebruikersrechten openen om de volgende procedure te kunnen voltooien. Dit doet u als volgt: klik achtereenvolgens op Start, Alle programma's en Bureau-accessoires. Klik met de rechtermuisknop op Opdrachtprompt en klik vervolgens op Als administrator uitvoeren.

U wordt dringend aangeraden het onderwerp met het overzicht van Serverbeheer-opdrachten in de Help bij Serverbeheer te lezen voordat u Hulpprogramma's voor het beheren van externe servers met behulp van de opdrachtregel installeert.

In deze procedure wordt beschreven hoe u een set hulpprogramma's met één opdracht-id installeert. Als u programma's voor extern beheer voor meerdere functies of onderdelen wilt installeren, kunt u dat op twee manieren doen.

  • U kunt hulpprogramma's voor extern beheer voor alle functies of alle onderdelen met één opdracht installeren door een van de container-id's uit de volgende lijst te selecteren.

    • RSAT voor het installeren of verwijderen van alle beschikbare Hulpprogramma's voor het beheren van externe servers.

    • RSAT-hulpprogramma's voor functies voor het installeren of verwijderen van alle beschikbare hulppprogramma's voor extern functiebeheer.

    • RSAT-hulpprogramma's voor onderdelen voor het installeren of verwijderen van alle beschikbare hulppprogramma's voor extern onderdelenbeheer.

  • U kunt meerdere hulpprogramma's voor extern beheer installeren of verwijderen door een antwoordbestand te maken voor de opdracht die u gebruikt. Zie ´Een antwoordbestand voor Serverbeheer-opdrachten maken' in de Help bij Serverbeheer voor meer informatie over het maken van een antwoordbestand.

Remote Server Administration Tools installeren met behulp van een opdrachtregel
  1. Open een opdrachtpromptvenster met verhoogde gebruikersrechten door met de rechtermuisknop op het uitvoerbare bestand Opdrachtprompt of op Opdrachtprompt in het menu Start te klikken en vervolgens op Als administrator uitvoeren te klikken.

  2. Geef de volgende opdracht bij de prompt op, waarbij command Id de id (zoals aangegeven in de vorige tabel) is voor de hulpprogramma's die u wilt installeren. Druk vervolgens op ENTER.

    ServerManagerCmd.exe -install <opdracht-id>

    Opmerkingen
    • Opdrachten in opdrachtpromptvensters zijn niet hoofdlettergevoelig.
    • U kunt een volledige lijst met opdracht-id's ophalen door ServerManagerCmd.exe –query in te voeren in een opdrachtpromptvenster dat is geopend met verhoogde gebruikersrechten. Er zijn andere parameters voor de opdracht ServerManagerCmd.exe beschikbaar, zoals -restart waarmee de computer na de installatie automatisch opnieuw wordt opgestart als dat nodig is voor de beheerprogramma's die u hebt geïnstalleerd. Zie het onderwerp 'Overzicht van Serverbeheer-opdrachten' in de Help bij Serverbeheer voor meer informatie over aanvullende Serverbeheer-opdrachtregelparameters.
  3. Wanneer de installatie is voltooid, wordt bij de opdrachtprompt de afsluitcode 0 weergegeven, met een bevestiging dat de installatie is gelukt.

  4. Raadpleeg 'Uitvoer van Serverbeheer-opdrachten interpreteren' in de Help bij Serverbeheer om problemen te identificeren en op te lossen als de installatie is mislukt of als er andere berichten worden weergegeven.

RSAT-pakket (Remote Server Administration Tools) verwijderen

U kunt Hulpprogramma's voor het beheren van externe servers van een computer waarop Windows Server 2008 R2 is geïnstalleerd verwijderen met behulp van de Windows-gebruikersinterface, Windows PowerShell of de opdrachtregel.

Met de Windows-gebruikersinterface

Met Windows PowerShell-cmdlet's

Met de opdrachtregel

Met de Windows-gebruikersinterface

In deze procedure wordt beschreven hoe u hulpprogramma's in Hulpprogramma's voor het beheren van externe servers verwijdert met behulp van Serverbeheer.

Remote Server Administration Tools verwijderen met behulp van Windows
  1. Open de wizard Onderdelen verwijderen op een van de volgende manieren.

    • Klik in het venster Server configureren in het gebied Deze server aanpassen op Onderdelen verwijderen.

    • Open Serverbeheer door op Start te klikken, Systeembeheer aan te wijzen en vervolgens op Serverbeheer te klikken. Klik bij Onderdelen op de startpagina van Serverbeheer op Onderdelen verwijderen.

      Opmerking

      U kunt Serverbeheer ook openen door op de knop Serverbeheer op de werkbalk Quick Launch te klikken of door servermanager in een opdrachtpromptvenster in te voeren en vervolgens op ENTER te drukken.

    • Open het Configuratiescherm. Dubbelklik op Programma's en onderdelen. Klik in de lijst Taken op Windows-onderdelen in- of uitschakelen. Wanneer de Serverbeheer-console wordt geopend, klikt u op Onderdelen verwijderen bij Onderdelen op de startpagina.

  2. Selecteer RSAT-pakket (Remote Server Administration Tools) op de pagina Onderdelen selecteren van de wizard Onderdelen verwijderen.

  3. Selecteer hulpprogramma's voor extern beheer die u van de lokale computer wilt verwijderen. Klik op Volgende.

    Opmerking

    Door Hulpprogramma's voor het beheren van externe servers te verwijderen worden geen functies, functieservices of onderdelen van een computer verwijderd. Voor elke functie of elke functieservice die of elk onderdeel dat u in Hulpprogramma's voor het beheren van externe servers selecteert, verwijdert u alleen beheerprogramma's en modules waarmee u beheertaken kunt uitvoeren voor opgegeven functies, functieservices of onderdelen die op andere computers zijn geïnstalleerd.

  4. Klik op de pagina Geselecteerde items voor verwijderen bevestigen op Verwijderen.

  5. Sluit de wizard nadat het verwijderen is voltooid.

Met Windows PowerShell-cmdlet's

In deze procedure wordt beschreven hoe u de Remove-WindowsFeature-cmdlet gebruikt om Hulpprogramma's voor het beheren van externe servers van uw computer te verwijderen.

Remote Server Administration Tools verwijderen met Windows PowerShell
  1. Open een Windows PowerShell-sessie met verhoogde gebruikersrechten. U doet dit als volgt: klik achtereenvolgens op Start, Alle programma's, Bureau-accessoires en Windows PowerShell. Klik met de rechtermuisknop op de snelkoppeling Windows PowerShell en klik vervolgens op Als administrator uitvoeren.

  2. Importeer de module Serverbeheer in de Windows PowerShell-sessie voordat u met de Serverbeheer-cmdlet's gaat werken. Geef de volgende opdracht op en druk vervolgens op Enter:

    Import-Module Servermanager

    Opmerking

    Windows PowerShell-cmdlet's zijn niet hoofdlettergevoelig.

  3. Als u de opdrachtnaam van het hulpprogramma voor extern beheer dat u wilt verwijderen niet weet, voert u de volgende opdracht in en drukt u vervolgens op Enter om terug te gaan naar een lijst met alle opdrachtnamen in de kolom Naam. De opdrachtnaam is vereist voor de volgende stap.

    Get-WindowsFeature

    U kunt programma's voor extern beheer voor alle functies of alle onderdelen met één opdracht verwijderen door een van de container-id's uit de volgende lijst te selecteren.

    • RSAT voor het verwijderen van alle geïnstalleerde Hulpprogramma's voor het beheren van externe servers.

    • RSAT-hulpprogramma's voor functies voor het verwijderen van alle geïnstalleerde hulppprogramma's voor extern functiebeheer.

    • RSAT-hulpprogramma's voor onderdelen voor het verwijderen van alle geïnstalleerde hulppprogramma's voor extern onderdelenbeheer.

  4. Geef de volgende opdracht op. Hierbij wordt met name de opdrachtnaam van het hulpprogramma voor extern beheer aangeduid die met de vorige stap is verkregen. Druk vervolgens op Enter om het hulpprogramma voor extern beheer te verwijderen.

    Remove-WindowsFeature name

    U kunt meerdere hulpprogramma's verwijderen door de afzonderlijke opdrachtnamen met een komma van elkaar te scheiden, zoals in het volgende voorbeeld.

    Remove-WindowsFeature RSAT-RDS,RSAT-Web-Server,RSAT-BitLocker

  5. Na de verwijdering verifieert u of de hulpprogramma's voor extern beheer die u hebt geselecteerd daadwerkelijk zijn verwijderd. Hiervoor voert u de Get-WindowsFeature-cmdlet uit zoals aangegeven in stap 3.

Met de opdrachtregel

Opmerking

Vanwege beveiligingsbeperkingen die door Gebruikersaccountbeheer in Windows Server 2008 R2 worden opgelegd, moet u een opdrachtpromptvenster met verhoogde gebruikersrechten openen om de volgende procedure te kunnen voltooien.

U wordt dringend aangeraden het onderwerp met het overzicht van Serverbeheer-opdrachten in de Help bij Serverbeheer te lezen voordat u Hulpprogramma's voor het beheren van externe servers met behulp van de opdrachtregel verwijdert.

In deze procedure wordt beschreven hoe u een set hulpprogramma's met één opdracht-id verwijdert. Als u hulpprogramma's voor extern beheer voor meerdere functies of onderdelen wilt verwijderen, kunt u dat op twee manieren doen.

  • U kunt programma's voor extern beheer voor alle functies of alle onderdelen met één opdracht verwijderen door een van de container-id's uit de volgende lijst te selecteren.

    • RSAT voor het verwijderen van alle geïnstalleerde Hulpprogramma's voor het beheren van externe servers.

    • RSAT-hulpprogramma's voor functies voor het verwijderen van alle geïnstalleerde hulppprogramma's voor extern functiebeheer.

    • RSAT-hulpprogramma's voor onderdelen voor het verwijderen van alle geïnstalleerde hulppprogramma's voor extern onderdelenbeheer.

  • U kunt meerdere hulpprogramma's voor extern beheer verwijderen door een antwoordbestand te maken voor de opdracht die u gebruikt. Zie 'Een antwoordbestand voor Serverbeheer-opdrachten maken' in de Help bij Serverbeheer voor meer informatie over het maken van een antwoordbestand.

Remote Server Administration Tools verwijderen met een opdrachtregel
  1. Open een opdrachtpromptvenster met verhoogde gebruikersrechten door met de rechtermuisknop op het uitvoerbare bestand Opdrachtprompt of op Opdrachtprompt in het menu Start te klikken en vervolgens op Als administrator uitvoeren te klikken.

  2. Geef de volgende opdracht bij de prompt op, waarbij command Id de id (zoals aangegeven in de vorige tabel) is voor de hulpprogramma's die u wilt verwijderen. Druk vervolgens op ENTER.

    ServerManagerCmd.exe -remove <opdracht-id>

    Opmerking

    U kunt een volledige lijst met opdracht-id's ophalen door ServerManagerCmd.exe –query in te voeren in een opdrachtpromptvenster dat is geopend met verhoogde gebruikersrechten. Er zijn andere parameters voor deze opdracht beschikbaar, zoals -restart, waarmee de computer na het verwijderen automatisch opnieuw wordt opgestart als dat nodig is voor de overige programma's op de computer. Zie het onderwerp 'Overzicht van Serverbeheer-opdrachten' in de Help bij Serverbeheer voor meer informatie over aanvullende Serverbeheer-opdrachtregelparameters.

  3. Wanneer de verwijdering is voltooid, wordt bij de opdrachtprompt de afsluitcode 0 weergegeven, met een bevestiging dat de verwijdering is gelukt.

  4. Raadpleeg 'Uitvoer van Serverbeheer-opdrachten interpreteren' in de Help bij Serverbeheer om problemen te identificeren en op te lossen als het verwijderen is mislukt of als er andere berichten worden weergegeven.

Zie ook