InstellingBeschrijving

Instellingen gebruiken voor

(Deze instelling wordt alleen weergegeven als u meerdere configuraties hebt opgeslagen voor deze verbinding.)

Hiermee geeft u een lijst weer van de configuratiegegevens voor de kieslocatie die van toepassing zijn op uw huidige locatie.

U kunt binnen één Verbindingsbeheerprofiel gebruikmaken van meerdere kieslocaties. Als u een configuratie voor een andere locatie wilt maken of wijzigen, klikt u op Eigenschappen, configureert u de gewenste instellingen, klikt u op Nieuw onder aan het tabblad Algemeen en typt u een naam.

Gebruikersnaam

Hier kunt u uw gebruikersnaam voor het externe netwerk typen.

Wachtwoord

Hier kunt u het wachtwoord voor verificatie bij het externe netwerk typen. Het wachtwoord dat u typt, wordt vanwege de vertrouwelijkheid weergegeven als puntjes.

Aanmeldingsdomein

Hier kunt u een aanmeldingsdomein typen voor verificatie bij het externe netwerk.

Wachtwoord opslaan

Hiermee kunt u aangeven dat het wachtwoord moet worden opgeslagen, zodat het automatisch kan worden gebruikt als u later weer verbinding maakt met het externe netwerk. Mogelijk heeft de netwerkbeheerder dit selectievakje uit veiligheidsoverwegingen uitgeschakeld.

Waarschuwing

Als u dit selectievakje inschakelt, kunnen andere gebruikers die deze computer gebruiken, toegang krijgen tot het externe netwerk door uw gebruikersnaam en wachtwoord te gebruiken.

Automatisch verbinding maken

Bepaalt of automatisch verbinding wordt gemaakt wanneer u het aanmeldingsvenster opent. U kunt dit selectievakje alleen inschakelen als het selectievakje Wachtwoord opslaan is ingeschakeld. Deze optie wordt van kracht als u het profiel opnieuw opstart.

Deze referenties alleen voor mijn eigen gebruik opslaan

Hiermee geeft u aan dat het wachtwoord zo wordt opgeslagen dat het alleen door het gebruikersaccount kan worden gebruikt dat momenteel is aangemeld.

Iedereen mag deze referenties gebruiken

Hiermee geeft u aan dat het wachtwoord zo wordt opgeslagen dat het door elke gebruiker van de lokale computer toegankelijk is.

Beveiliging Opmerking

Als u dit selectievakje inschakelt, kunnen andere gebruikers die deze computer gebruiken toegang tot het externe netwerk verkrijgen door deze gebruikersnaam en dit wachtwoord te gebruiken.

Verbindingsstatus

Geeft informatie over de huidige status van de verbinding weer en vraagt u om gegevens die nodig zijn om verbinding te kunnen maken met het externe netwerk.

Verbinding maken

Hiermee wordt het proces gestart om de verbinding tot stand te brengen.

  • Voor clients waarop Windows 7 of Windows Server 2008 R2 wordt uitgevoerd: Wanneer u verbinding hebt gemaakt, wordt het aanmeldingsvenster gesloten en verschijnt de verbinding in het pop-upvenster van het netwerkpictogram. U kunt de status van de verbinding weergeven door op het pictogram te klikken in het systeemvak van de taakbalk. Als de verbinding actief is, verschijnt deze in de lijst, met de aanduiding Verbonden. U kunt gedetailleerdere informatie weergeven door met de rechtermuisknop op de verbinding te klikken en vervolgens op Status te klikken. U kunt de verbinding met het externe netwerk verbreken door op het netwerkpictogram te klikken, op Verbinding maken of verbreken te klikken, de verbinding te selecteren in het dialoogvenster en tot slot op Verbinding verbreken te klikken.

  • Voor clients waarop Windows Vista of Windows Server 2008 wordt uitgevoerd: Wanneer u verbinding hebt gemaakt, wordt het aanmeldingsvenster gesloten en verschijnt de verbinding in het pop-upvenster van het netwerkpictogram. U kunt de status van de verbinding weergeven door op het pictogram te klikken in het systeemvak van de taakbalk. Als de verbinding actief is, verschijnt deze in de lijst. U kunt gedetailleerde informatie weergeven door op Verbinding maken of verbreken te klikken, met de rechtermuisknop op de verbinding in het dialoogvenster te klikken en vervolgens op Status te klikken. U kunt de verbinding met het externe netwerk verbreken door op het netwerkpictogram te klikken, op Verbinding maken of verbreken te klikken, de verbinding te selecteren in het dialoogvenster en tot slot op Verbinding verbreken te klikken.

  • Voor clients waarop Windows XP, Windows Server 2003 of Windows 2000 wordt uitgevoerd: Wanneer u verbinding hebt gemaakt, wordt het aanmeldingsvenster gesloten en verschijnt er een pictogram in het systeemvak van de taakbalk. U kunt de status van de verbinding weergeven door op het pictogram in het systeemvak te dubbelklikken. U kunt de verbinding met het externe netwerk verbreken door met de rechtermuisknop op het pictogram te klikken en vervolgens op Verbinding verbreken te klikken.

Annuleren

Hiermee sluit u het dialoogvenster zonder de verbinding tot stand te brengen. Als u op Annuleren klikt terwijl er verbinding wordt gemaakt, wordt de verbindingspoging afgebroken.

Eigenschappen

Hiermee geeft u het dialoogvenster Eigenschappen van Connection Name weer, waarin u de voorkeursinstellingen voor de verbinding kunt wijzigen, zoals de kiesgegevens en modeminstellingen. Welke instellingen beschikbaar zijn, is afhankelijk van de manier waarop de netwerkbeheerder het Verbindingsbeheerprofiel heeft geconfigureerd.

Help

Hiermee geeft u het Help-bestand of een aangepast Help-bestand weer, als de beheerder dat aan uw verbindingsprofiel heeft gekoppeld.

Aanvullende naslaginformatie