Met Opslagbeheer voor SAN's kunt u LUN's (Logical Unit Number) maken en beheren op Fibre Channel- en iSCSI-schijfopslagsubsystemen die VDS (Virtual Disk Service) ondersteunen.

Omdat er verschillen zijn in hardware, protocol en beveiliging, is de configuratie en het beheer van LUN's in Fibre Channel- en in iSCSI-omgevingen verschillend. In deze sectie worden die verschillen uitgelegd.

LUN's in een Fibre Channel-omgeving definiëren

In een Fibre Channel-omgeving worden LUN's die op een schijfopslagsubsysteem zijn gemaakt, rechtstreeks toegewezen aan een server of een cluster. Op de server of het cluster wordt het LUN gebruikt via een of meer Fibre Channel-HBA-poorten (Host Bus Adapter). U hoeft alleen maar de server of het cluster aan te geven waarop het LUN wordt gebruikt en vervolgens de HBA-poorten op de server of het cluster in kwestie te selecteren voor het LUN-verkeer.

Wanneer u eenmaal een server of cluster hebt aangewezen, worden in Opslagbeheer voor SAN's automatisch de beschikbare Fibre Channel HBA-poorten op die server of dat cluster gevonden. U kunt poorten ook handmatig toevoegen door de WWN (World Wide Name) van die poorten op te geven.

LUN's in een iSCSI-omgeving beheren

In tegenstelling tot LUN's in een Fibre Channel-omgeving worden LUN's die op een iSCSI-schijfopslagsubsysteem zijn gemaakt, niet rechtstreeks toegewezen aan een server of cluster. Voor iSCSI worden LUN's eerst toegewezen aan logische entiteiten, die doelen worden genoemd.

Doelen worden gemaakt om de verbindingen te beheren tussen een iSCSI-apparaat en de servers die toegang tot het iSCSI-apparaat moeten hebben. In een doel worden de portals (IP-adressen) gedefinieerd die kunnen worden gebruikt om verbinding te maken met het iSCSI-apparaat, plus de beveiligingsinstellingen (indien aanwezig) die vereist zijn voor het iSCSI-apparaat om de servers te verifiëren die toegang aanvragen tot de bronnen van het apparaat.

Opmerking

In de meeste gevallen kunt u zelf doelen maken en beheren. Sommige iSCSI-opslagsubsystemen ondersteunen echter alleen eenvoudige doelconfiguraties, waarin doelen automatisch worden gemaakt op het moment dat u een LUN maakt. Met eenvoudige doelconfiguraties kunt u ook geen doel verwijderen of handmatig LUN's aan dat doel toewijzen. LUN's worden automatisch toegewezen wanneer ze worden gemaakt. Voor dit type subsysteem moet u de server of de servergroep identificeren die toegang tot het LUN zoekt. Het iSCSI-subsysteem maakt vervolgens de toegang van die server of dat cluster naar het LUN mogelijk.

Een server in het SAN (Storage Area Network) maakt gebruikt van een iSCSI-initiator om verbinding te maken met een doel. Een iSCSI-initiator is een logische entiteit die het de server mogelijk maakt met het doel te communiceren. De iSCSI-initiator meldt zich eerst aan bij het doel en pas nadat door het doel toegang is verleend, kan de server van LUN's lezen en naar LUN's schrijven die aan dat doel zijn toegewezen. Elke iSCSI-initiator kan een of meer netwerkadapters hebben via welke de communicatie tot stand wordt gebracht.

Net als bij Fibre Channel-omgevingen hoeft u alleen maar de server of het cluster aan te geven waarop het LUN wordt gebruikt. In Opslagbeheer voor SAN's worden automatisch de iSCSI-initiators op de server of het cluster in kwestie gevonden en worden alle beschikbare adapters voor die initiators weergegeven. Nadat de iSCSI-initiatoradapters zijn gevonden, kunt u selecteren welke adapters er voor LUN-verkeer moeten worden gebruikt.

Zie https://go.microsoft.com/fwlink/?LinkId=93543 voor meer informatie over iSCSI.


Inhoudsopgave