Wanneer een bestand wordt gemaakt op een NFS-server, wordt er een standaardset machtigingen toegepast op het bestand om de toegang tot het bestand te beheren. Client voor NFS maakt voor bestanden die nieuw op door NFS gedeelde bronnen zijn gemaakt, gebruik van de volgende standaardmachtigingen:
-
Gebruiker: rwx (lezen, schrijven en uitvoeren)
-
Groep: r–x (lezen en uitvoeren)
-
Overig: r–x (lezen en uitvoeren)
Standaardbestandsmachtigingen opgeven met de Windows-interface |
Open Services voor NFS: klik op Start, wijs Programma's of Alle programma's aan, wijs Systeembeheer aan en klik vervolgens op Services voor NFS.
Maak indien nodig verbinding met de computer die u wilt beheren.
Klik met de rechtermuisknop op Client voor NFS en klik vervolgens op Eigenschappen.
Klik op het tabblad Bestandsmachtigingen en selecteer de machtigingen die standaard moeten worden gebruikt.
Klik op Toepassen om deze instellingen op te slaan.
Standaardbestandsmachtigingen opgeven met de opdrachtregel |
Open een opdrachtprompt met verhoogde bevoegdheden.
Typ het volgende bij de opdrachtprompt:
nfsadmin client [Computernaam] fileaccess=ogw
Argument Beschrijving Computernaam
De naam van de computer die u wilt beheren.
egw
o = Code voor eigenaarsmachtigingen
g = Code voor groepsmachtigingen
w = Code voor machtigingen van overige gebruikersDe volgende tabel bevat een overzicht van de codes voor machtigingen.
Code Beschrijving 0
Geen
1
Uitvoeren
2
Schrijven
3
Uitvoeren en schrijven
4
Lezen
5
Lezen en uitvoeren
6
Lezen en schrijven
7
Lezen, schrijven en uitvoeren
Opmerking U kunt de volledige syntaxis van deze opdracht bekijken als u achter de opdrachtprompt het volgende typt:nfsadmin client /?