Windows System Resource Manager kan automatisch overschakelen naar een ander beheerbeleid wanneer er één van zes vooraf geconfigureerde gebeurtenissen plaatsvindt. Wanneer een van deze gebeurtenissen plaatsvindt, kunt u de voorwaardelijke beleidsregel configureren zodat aanvullende statussen van het systeem worden geëvalueerd en kan er worden overgeschakeld naar een ander beleid als er sprake is van een van deze statussen.
Opmerking | |
Statussen die worden geconfigureerd als onderdeel van voorwaardelijk beleid worden pas geëvalueerd, en het bijbehorende beheerbeleid wordt pas geïmplementeerd, als de gebeurtenis waar zij deel van uitmaken eerst plaatsvindt. |
Er worden zes gebeurtenissen ondersteund door Windows System Resource Manager. In de standaardinstallatie treden er geen beleidswijzigingen op wanneer een van de gebeurtenissen zich voordoet.
Gebeurtenissen die voorwaardelijke beleidswijzigingen in werking zetten
Voor elke gebeurteniscategorie kan slechts één voorwaardelijk beleid worden geconfigureerd. Elke keer dat een gebeurtenis zich voordoet, worden de bijbehorende beleidswijzigingen uitgevoerd.
Een speciale voorwaardecategorie, Ieder, wordt ook standaard geïnstalleerd. De voorwaardecategorie Ieder wordt alleen geëvalueerd als er geen voorwaardelijk beleid bestaat voor een gebeurtenistype.
Specifieke gebeurtenissen die voorwaardelijke beleidswijzigingen in werking zetten, zijn onder andere:
- Dynamisch toevoegen van een of meer processors
- Dynamisch toevoegen van geheugen (RAM)
- Een Clusterservice-knooppunt komt online
- Een Clusterservice-knooppunt gaat offline
- Een Clusterservice-brongroep komt online
- Een Clusterservice-brongroep gaat offline
Statussen die kunnen worden geëvalueerd wanneer een gebeurtenis zich voordoet
Als een gebeurtenis zich voordoet, worden alle statussen geëvalueerd die zijn geconfigureerd als onderdeel van het voorwaardelijke beleid voor de gebeurtenis. Windows System Resource Manager kan pas reageren op een gebeurtenis, als het voorwaardelijke beleid van de gebeurtenis ten minste één status bevat die wordt geëvalueerd.
Statussen kunnen worden geconfigureerd als enkelvoudige clausulen of als groepen waarin een of meer componenten waar moeten zijn zodat de status als waar wordt geëvalueerd.
Clausulen in een status kunnen de volgende informatie bevatten:
- Of het aantal processors groter is dan, kleiner is dan of gelijk is aan een opgegeven hoeveelheid
- Of de hoeveelheid geheugen groter is dan, kleiner is dan of gelijk is aan een opgegeven hoeveelheid
- Of een Clusterservice-knooppunt online of offline is
- Of een Clusterservice-brongroep online of offline is
Hoe voorwaardelijk beleid wordt toegepast
Voorwaardelijk beleid wijzigt de beheerstatus volgens het volgende proces:
- Een gebeurtenis doet zich voor.
- Windows System Resource Manager zoekt naar een bestaand voorwaardelijk beleid dat bij de gebeurtenis hoort.
- Als er een voorwaardelijk beleid is, vervolgt Windows System Resource Manager de procedure vanaf stap 3 met gebruikmaking van de statussen en het standaardbeleid voor dat voorwaardelijk beleid.
- Als er geen voorwaardelijk beleid is, vervolgt Windows System Resource Manager de procedure vanaf stap 3 met gebruikmaking van de statussen en het standaardbeleid dat is geconfigureerd voor de voorwaardecategorie Ieder.
- Als er een voorwaardelijk beleid is, vervolgt Windows System Resource Manager de procedure vanaf stap 3 met gebruikmaking van de statussen en het standaardbeleid voor dat voorwaardelijk beleid.
-
Windows System Resource Manager zoekt naar statussen die moeten worden geëvalueerd als de gebeurtenis zich voordoet.
- Als er geen statussen zijn geconfigureerd die moeten worden geëvalueerd als onderdeel van het voorwaardelijke beleid, wordt er geen actie ondernomen.
- Als er statussen zijn geconfigureerd, worden de statussen op volgorde geëvalueerd totdat een van de statussen waar is en wordt de actie ondernomen die is gekoppeld aan de eerste status 'waar'.
- Als geen geconfigureerde status waar is, wordt het standaardbeleid voor de gebeurtenis (of voor de voorwaardecategorie Ieder) toegepast.
- Als er geen statussen zijn geconfigureerd die moeten worden geëvalueerd als onderdeel van het voorwaardelijke beleid, wordt er geen actie ondernomen.
Voorwaardelijk beleid bewerken
Het standaardbeleid configureren
Wanneer een gebeurtenis zich voordoet, evalueert Windows System Resource Manager de statussen die zijn verbonden aan de gebeurtenis en als er geen status 'waar' is, wordt het standaardbeleid dat aan die gebeurtenis is verbonden, toegepast.
Het standaardbeleid configureren dat bij een gebeurtenis hoort |
Open Windows System Resource Manager. U opent Windows System Resource Manager als volgt: klik op Start, ga naar Systeembeheer en klik vervolgens op Windows System Resource Manager.
Selecteer in het dialoogvenster Verbinding met computer maken de optie Deze computer en klik vervolgens op Verbinding maken.
Klik in de consolestructuur met de rechtermuisknop op Voorwaarden en klik vervolgens op Voorwaardelijke beleidsregels toevoegen/bewerken.
Klik in het dialoogvenster Voorwaardelijke beleidsregels toevoegen/bewerken op de naam van de gebeurtenis die u wilt configureren en klik vervolgens op Bewerken. Het dialoogvenster Eigenschappen voorwaardelijke beleidsregels wordt weergegeven.
Selecteer in de lijst Standaardbeleid selecteren een beleidsnaam voor brontoewijzing.
Opmerking Het standaardbeleid wordt alleen toegepast wanneer geen van de statussen die deel uitmaken van het voorwaardelijk beleid waar zijn.
Klik op OK.
Aanvullende statussen configureren
Windows System Resource Manager kan pas reageren op een gebeurtenis, als u configureert dat er ten minste één status moet worden geëvalueerd in het voorwaardelijk beleid voor de gebeurtenis.
Statussen worden geëvalueerd in de volgorde waarin ze worden vermeld van boven naar beneden. Nadat een status is geëvalueerd als 'waar', schakelt Windows System Resource Manager het beheerbeleid naar het beleid dat aan die status is verbonden en worden er geen andere statussen geëvalueerd.
- Als u de volgorde wilt wijzigen waarin de statussen worden geëvalueerd, klikt u onder Statussen in het dialoogvenster Eigenschappen voorwaardelijke beleidsregels op de status die u wilt verplaatsen en klikt u op de pijl-omhoog of pijl-omlaag om de status te verplaatsen.
- Als u een status wilt uitsluiten van evaluatie, schakelt u het selectievakje naast de status uit.
Opmerking Als er geen statussen zijn geselecteerd om te worden geëvalueerd, wordt er geen actie ondernomen als de gebeurtenis zich voordoet.
Aanvullende statussen configureren die kunnen worden geëvalueerd wanneer een gebeurtenis zich voordoet |
Klik in het dialoogvenster Voorwaardelijke beleidsregels toevoegen/bewerken op de naam van de gebeurtenis die u wilt configureren en klik vervolgens op Bewerken. Het dialoogvenster Eigenschappen voorwaardelijke beleidsregels wordt weergegeven.
Klik in een lege rij onder Statussen voor toegang tot de detailconfiguratie en maak een of meer clausules.
Opmerking U kunt de naam van een status zonder clausulen niet configureren. De naamkolom wordt gevuld met informatie uit de clausules die u opgeeft.
Klik onder Statusgegevens op een lege cel in de kolom Categorie om een kolom te selecteren in de lijst.
- Als u Processor of Geheugen hebt geselecteerd, klikt u in de kolom Operator op een operator en klikt u vervolgens in de kolom Hoeveelheid om het aantal processors of een geheugenhoeveelheid [in MB] te typen.
- Als u MSCS hebt geselecteerd in de lijst Objectnaam, klikt u in de lijst en typt u de naam van het knooppunt of de bronnengroep en klikt u vervolgens in de kolom Status om een status in de lijst te selecteren.
- Als u Processor of Geheugen hebt geselecteerd, klikt u in de kolom Operator op een operator en klikt u vervolgens in de kolom Hoeveelheid om het aantal processors of een geheugenhoeveelheid [in MB] te typen.
Als u klaar bent met het maken van de statusclausules, klikt u onder Statussen in de kolom Beleidsnaam in de rij van de status die u zojuist hebt gemaakt. Selecteer een beleid dat moet worden toegepast als de status 'waar' is in de lijst en klik op OK.
Statusclausulen groeperen
U kunt statusclausules groeperen zodat een of meer clausules waar moeten zijn voordat de groep als 'waar' wordt geëvalueerd.
- De operators AND en OR hebben evenveel prioriteit.
- Expressies worden geëvalueerd van links naar rechts.
- Gegroepeerde clausulen worden eerst geëvalueerd. Bij geneste groepen wordt de groep die het diepst is genest, het eerst geëvalueerd.
Statusclausulen combineren voor evaluatie als een groep |
Klik in het dialoogvenster Voorwaardelijke beleidsregels toevoegen/bewerken op de naam van de gebeurtenis die u wilt configureren en klik vervolgens op Bewerken. Het dialoogvenster Eigenschappen voorwaardelijke beleidsregels wordt weergegeven.
Klik onder Statussen in een lege rij om een nieuwe status te maken, of klik in een bestaande statusrij.
Voeg in Statusgegevens meerdere statussen toe die u wilt combineren in één enkele clausule, die als waar of onwaar moet worden geëvalueerd.
Klik onder Statusgegevens in de eerste rij die u met een andere rij wilt combineren en houd vervolgens SHIFT ingedrukt terwijl u op de rijen klikt die u wilt combineren.
Opmerking U kunt alleen opeenvolgende rijen in een groep combineren. Geneste groepen worden ondersteund.
Klik met de rechtermuisknop op de geselecteerde rijen, klik op Groep toevoegen en klik vervolgens op OK.
Verdere overwegingen
- Voorwaardelijk beleid veronderstelt dat processors en geheugen niet kunnen worden verwijderd terwijl een computer is ingeschakeld.
Aanvullende naslaginformatie
- Windows System Resource Manager
- Dialoogvenster Voorwaardelijke beleidsregels toevoegen/bewerken
- Eigenschappen van voorwaardelijk beleid
- Zie
https://go.microsoft.com/fwlink/?LinkId=90924 (De pagina is mogelijk in het Engels) voor meer informatie over Windows System Resource Manager.