Voer de volgende procedure uit om één host te verwijderen uit een netwerktaakverdelingscluster. Voordat u een host uit het netwerktaakverdelingscluster verwijdert, is het aan te raden om met de opdracht drainstop verwerking van nieuw verkeer uit te schakelen en netwerktaakverdeling stop te zetten. Zie Verwerking van nieuw netwerktaakverdelingsverkeer uitschakelen voor specifieke poorten voor meer informatie.

U kunt de taak die in deze procedure wordt beschreven, ook uitvoeren met Windows PowerShell. Zie https://go.microsoft.com/fwlink/?LinkId=140180 voor meer informatie over het gebruik van Windows PowerShell voor netwerktaakverdelingsclusters. (Deze pagina is mogelijk Engelstalig.)

U kunt Beheer van netwerktaakverdeling alleen gebruiken als u lid bent van de groep Administrators op de host die u configureert of als de benodigde bevoegdheid aan u is overgedragen. Als u Beheer van netwerktaakverdeling gebruikt om een cluster of host te configureren vanaf een computer die niet tot het cluster behoort, hoeft u geen lid te zijn van de groep Administrators op die computer.

Een host of alle hosts uit een netwerktaakverdelingscluster verwijderen
  1. U opent Beheer van netwerktaakverdeling door te klikken op Start, Systeembeheer en Beheer van netwerktaakverdeling. U kunt Beheer van netwerktaakverdeling ook openen door Nlbmgr te typen bij een opdrachtprompt.

  2. Als het cluster niet wordt vermeld in Beheer van netwerktaakverdeling, maakt u verbinding met het cluster.

  3. U verwijdert een afzonderlijke host door met de rechtermuisknop te klikken op de host waarvoor u netwerktaakverdeling wilt uitschakelen, waarna u Host verwijderen kiest.


Inhoudsopgave