Beheerders configureren certificaatsjablonen gewoonlijk vooraf, zodat de sjablonen kunnen worden gebruikt om certificaten aan te vragen of zich hierop in te schrijven. Aangepaste aanvragen kunnen worden gebruikt om een certificaatsjabloon te wijzigen zodat deze voldoet aan speciale vereisten, of om een nieuw certificaat te maken dat niet is gebaseerd op een sjabloon. Aangepaste aanvragen kunnen ook worden gebruikt om een certificaataanvraag op te slaan als bestand, zodat de aanvraag op een ander tijdstip of een andere computer kan worden verwerkt.

Het minimale groepslidmaatschap dat vereist is om deze procedure uit te voeren, is de groep Gebruikers of de lokale groep Administrators. Bekijk de details onder 'Aanvullende overwegingen' in dit onderwerp.

Een aangepaste certificaataanvraag maken
  1. Open de module Certificaten voor een gebruiker, computer of service.

  2. Dubbelklik in de consolestructuur op Persoonlijk en klik vervolgens op Certificaten.

  3. Wijs Alle taken in het menu Actie aan, selecteer Geavanceerde bewerkingen en klik op Aangepaste aanvraag maken om de wizard Certificaat inschrijven te openen. Klik op Volgende.

  4. Voer op de pagina Aangepaste aanvraag in de lijst Sjablonen een van de volgende handelingen uit:

    • Als u weet wat voor soort certificaat u nodig hebt en de standaardopties voor de configuratie wilt accepteren, selecteert u de gewenste certificaatsjabloon.

    • Als u een geheel aangepast certificaat nodig hebt, selecteert u (Geen sjabloon) CNG-sleutel of (Geen sjabloon) Verouderde sleutel.

    Opmerking

    CNG-sleutels zijn mogelijk niet compatibel met alle toepassingen.

  5. Elke certificaatsjabloon omvat een standaardset extensies die extra informatie over de identificatie van de certificaathouder kan bevatten of informatie over de taken (bijvoorbeeld handtekeningen of versleuteling) waarvoor een sleutel kan worden gebruikt. Als u alleen de aangepaste extensies wilt gebruiken die u opgeeft, schakelt u het selectievakje Standaardextensies onderdrukken in.

  6. Selecteer de bestandsindeling die u wilt gebruiken voor de certificaataanvraag:

    • PKCS nr. 10 is een veelgebruikte indeling voor certificaataanvragen

    • CMC kan worden gebruikt om aanvragen te maken voor een certificeringsinstantie die niet bij Microsoft hoort.

  7. Klik op Volgende.

  8. Klik op Details om details over de certificaataanvraag weer te geven. Als u de aanvraag nog verder wilt aanpassen, klikt u op Eigenschappen en vult u de gewenste opties in. Als u gereed bent, klikt u op OK om Eigenschappen van certificaat af te sluiten. Klik vervolgens op Volgende.

  9. Geef een bestandsnaam en een pad op en klik op Voltooien.

Aanvullende overwegingen

  • Gebruikerscertificaten kunnen worden beheerd door de gebruiker of door een beheerder. Certificaten die zijn verleend aan een computer of service, kunnen alleen worden beheerd door een beheerder of gebruiker met de juiste machtigingen.

  • Raadpleeg De module Certificaten toevoegen aan een MMC als u de module Certificaten wilt openen.

Aanvullende naslaginformatie


Inhoudsopgave