nis2ad

NAAM

nis2ad - Een Windows-opdrachtregelhulpprogramma voor het migreren van toewijzingen van NIS (Network Information Service) naar Active Directory

SYNOPSIS

nis2ad.exe -y NIS_Domain -a AD_domain [options] mapfile

BESCHRIJVING

Het Windows-opdrachtregelhulpprogramma nis2ad brengt de vermeldingen in de bronbestanden voor de NIS-toewijzingen (Network Information Service) over naar een Active Directory-domein. U geeft de desbetreffende vermeldingen op via mapfile. Deze toewijzingen bevinden zich in het UNIX NIS-domein dat wordt opgegeven via NIS_domain. Deze vermeldingen worden overgebracht naar het Active Directory-domein dat wordt opgegeven via AD_domain. De bronbestanden van de NIS-toewijzingen zijn bestanden met tekst zonder opmaak op basis waarvan NIS-toewijzingsdatabases worden gecompileerd.

Als u de daadwerkelijke migratie wilt uitvoeren, moet u de optie -m gebruiken omdat nis2ad anders een testmigratie uitvoert, waarbij er in Active Directory geen wijzigingen worden aangebracht. Tijdens deze testmigratie worden de vermeldingen die conflicten opleveren in een logboekbestand vastgelegd.

Bij het hulpprogramma nis2ad kunnen de volgende opties en argumenten worden gebruikt:

Term Definitie

-d directoryname

Hiermee geeft u de naam op van de map waarin de bronbestanden van de NIS-toewijzing zijn opgeslagen.

-s server

Hiermee geeft u de domeincontrollerserver op die als host voor Active Directory fungeert. Als u niets opgeeft, wordt de huidige server gebruikt.

-u user

Hiermee geeft u de naam op van een gebruiker die op deze computer over Administrator-bevoegdheden beschikt. Als u geen naam opgeeft, wordt de huidige gebruiker gebruikt.

-p password

Als u geen wachtwoord opgeeft, terwijl dit wel is vereist, wordt de gebruiker door nis2ad gevraagd om een wachtwoord op te geven.

-f logfile

Hier geeft u de naam van het logboekbestand op. Het logboekbestand moet op uw lokale computer staan. De standaardwaarde is %sfudir%\nis\nis2ad.log.

-c conflictfile

Hiermee geeft u het bestand op waarin gedetailleerde informatie over conflicten moet worden vastgelegd. De standaardwaarde is %sfudir%\nis\conflicts.log.

-r {yes|no}

Hiermee stelt u in dat het object in Active Directory door het gemigreerde object moet worden vervangen. De standaardwaarde is no.

-n

Hiermee stelt u in dat conflicten worden opgelost door de Windows-accountnaam in Active Directory te wijzigen. Als verschillende objecttypen dezelfde naam hebben, worden de namen van beide objecten gewijzigd voordat de gegevens worden gemigreerd.

-t targetContainer

Hiermee geeft u de naam van de doelcontainer op. Dit is alleen van toepassing wanneer u een nieuw NIS-domein maakt. Als u geen naam opgeeft, wordt de standaarddoelcontainer of de container van het doeldomein gebruikt.

-m

Hiermee stelt u in dat u de migratie wilt uitvoeren. Als u deze optie weglaat, zoekt het programma naar conflicten, waarna deze worden gerapporteerd. Er wordt in dat geval alleen een testmigratie uitgevoerd waarbij er geen gegevens worden gemigreerd.

-h/-?

Hiermee geeft u informatie over het gebruik van de opdracht weer.

Opmerking

De huidige aangemelde gebruiker moet over schrijftoegang tot de map met het logboekbestand en het conflictbestand beschikken. Dit geldt ook wanneer u met de optie -u een andere gebruiker hebt opgegeven. Wijzig als dat nodig is voordat het hulpprogramma wordt uitgevoerd de machtigingen, zodat de gebruiker die het hulpprogramma nis2ad uitvoert over schrijftoegang tot de desbetreffende map beschikt.

Zie ook


Inhoudsopgave