De masterservermodus en de onderschikte (slave) servermodus
Server voor NIS kan worden gebruikt in een mastermodus en in een ondergeschikte modus. (Als Server voor NIS in een domein wordt gebruikt, moet Server voor NIS binnen het domein de masterserver zijn). Het belangrijkste verschil tussen beide modi in UNIX is dat alleen de masterserver toewijzingen kan bijwerken. Beide typen servers kunnen echter toewijzingsgegevens lezen. De NIS-masterserver (Network Information Service) voorziet de ondergeschikte servers bovendien van periodieke toewijzingsupdates.
De masterserver en de ondergeschikte servers delen in de Windows-omgeving waarin Server voor NIS wordt uitgevoerd dezelfde gerepliceerde AD DS-database omdat de gegevens worden opgeslagen in Active Directory Domain Services (AD DS). Beide typen servers zijn hierdoor op het gebied van toewijzingsupdates en schrijftoegang elkaars gelijken. Server voor NIS staat in de mastermodus en in de ondergeschikte modus updates van de NIS-toewijzingsgegevens (Network Information Service) toe die zijn opgeslagen in AD DS. Wijzigingen die op deze servers in AD DS worden aangebracht, worden via het AD DS-synchronisatiemechanisme doorgegeven aan andere computers in het domein waarop Server voor NIS wordt uitgevoerd.
Ondanks dat deze servers op het gebied van gegevensupdates elkaars gelijken zijn, kan er voor op UNIX gebaseerde ondergeschikte servers en clients slechts één masterserver zijn. Op UNIX gebaseerde ondergeschikte servers blijven toewijzingsupdates ontvangen van de op Windows gebaseerde domeincontroller met Server voor NIS die is ingesteld als de masterserver. Daarnaast verzenden deze servers passwd-wachtwoordwijzigingen alleen naar de masterserver.
Zie Een ondergeschikte server instellen als een masterserver voor informatie over het instellen van een ondergeschikte server als een masterserver.