Wanneer u een virtuele machine maakt, moet u het geheugen en de processor configureren zodat er voldoende computerbronnen beschikbaar zijn voor de werklast die u op de virtuele machine wilt uitvoeren. De werklast bestaat uit het gastbesturingssysteem en alle toepassingen en services die tegelijkertijd op de virtuele machine worden uitgevoerd.

U kunt de computerbronnen van een virtuele machine aanpassen door de bronnen opnieuw te configureren, zodat ze aan de veranderende vereisten voldoen. Daarnaast kunt u besturingselementen voor bronnen opgeven om de manier te automatiseren waarop bronnen aan virtuele machines worden toegewezen.

Geheugen of processors voor een virtuele machine configureren

Voor een virtuele machine is voldoende geheugen nodig om de werklast te kunnen uitvoeren. Op elke virtuele machine wordt echter alleen geheugen gebruikt als de machine actief is of is onderbroken. Zie Prestatiebeheer voor virtualisatieservers in de richtlijnen voor prestatiebeheer voor Windows Server 2008 (https://go.microsoft.com/fwlink/?LinkID=135682 (de pagina is mogelijk Engelstalig)) voor meer informatie over het bepalen van de geheugentoewijzing.

Hoeveel virtuele processors u moet configureren, is afhankelijk van het gastbesturingssysteem. Zie Informatie over virtuele machines en gastbesturingssystemen (https://go.microsoft.com/fwlink/?LinkID=128037 (de pagina is mogelijk Engelstalig)) voor meer informatie over het bepalen van de hoeveelheid geheugen en het aantal processors voor het gastbesturingssysteem dat op de virtuele machine wordt uitgevoerd.

Hyper-V bevat instellingen voor processorcompatibiliteit, waarmee u oudere besturingssystemen eenvoudiger kunt gebruiken en gemakkelijker een livemigratie kunt uitvoeren van een virtuele machine naar een andere fysieke computer met een andere processorversie. De volgende overwegingen kunnen van toepassing zijn op het migratiescenario:

  • Met de instelling Migreren naar een fysieke computer met een andere processorversie zorgt u ervoor dat op de virtuele machine alleen de processorvoorzieningen worden gebruikt die beschikbaar zijn in alle versies van een processor met virtualisatiemogelijkheden van dezelfde processorfabrikant. De instelling zorgt niet voor compatibiliteit tussen processors van verschillende fabrikanten.

  • De instelling is nuttig voor machines voor maximale beschikbaarheid en voor back-up- en terugzetscenario's, omdat u met de instelling eenvoudiger een virtuele machine voor maximale beschikbaarheid naar een ander knooppunt in een cluster kunt verplaatsen of de virtuele machine eenvoudiger kunt terugzetten naar verschillende hardware.

Opmerking

Als de fysieke computer meerdere processors bevat en gebruikmaakt van NUMA (Non-Uniform Memory Architecture), is het raadzaam niet meer processors of geheugen aan een virtuele machine toe te wijzen dan het beschikbare aantal in een afzonderlijk NUMA-knooppunt. Wijs bijvoorbeeld niet meer dan vier processors aan een virtuele machine toe als elk NUMA-knooppunt slechts twee processors bevat. Zie de documentatie bij uw computer voor meer informatie over de processorarchitectuur van de fysieke computer.

Geheugen of processors voor een virtuele machine configureren
  1. Open Hyper-V Manager. Klik op Start, ga naar Systeembeheer en klik op Hyper-V-beheer.

  2. Selecteer de virtuele machine die u wilt configureren in het resultatenvenster, onder Virtuele machines.

  3. Klik in het deelvenster Actie onder de naam van de virtuele machine op Instellingen. Klik in het navigatievenster op de juiste hardware-instelling (zie de volgende stappen voor een uitleg).

  4. Klik op Geheugen als u geheugen wilt configureren. Geef de nieuwe hoeveelheid geheugen op de pagina Geheugen op.

  5. Klik op Processor als u de processor wilt configureren. Geef het aantal processors op dat u aan de virtuele machine wilt toewijzen als in het gastbesturingssysteem meerdere processors worden ondersteund. Klik vervolgens op OK.

De brontoewijzing voor een virtuele machine configureren

Met de besturingselementen voor bronnen kunt u bepalen op welke manier bronnen aan virtuele machines worden toegewezen in Hyper-V. In het volgende overzicht vindt u een korte beschrijving van elk besturingselement. Zie Gewichten en reserves in de richtlijnen voor prestatiebeheer voor Windows Server 2008 (https://go.microsoft.com/fwlink/?LinkID=135682 (de pagina is mogelijk Engelstalig)) voor meer informatie over de besturingselementen.

  • Reserve voor virtuele machine. Van de processorbronnen die beschikbaar zijn voor een virtuele machine, wordt hiermee het percentage aangegeven dat voor de virtuele machine is gereserveerd. Met deze instelling wordt gegarandeerd dat het percentage dat u opgeeft, beschikbaar zal zijn voor de virtuele machine. Daarnaast kunt u met deze instelling bepalen hoeveel virtuele machines tegelijkertijd kunnen worden uitgevoerd.

  • Limiet voor virtuele machine. Van de processorbronnen die beschikbaar zijn voor een virtuele machine, wordt hiermee het maximumpercentage aangegeven dat door de virtuele machine kan worden gebruikt. Deze instelling is altijd van toepassing, ongeacht het feit of er andere virtuele machines worden uitgevoerd.

  • Relatief gewicht. Hiermee wordt aangegeven hoe bronnen in Hyper-V aan deze virtuele machine worden toegewezen wanneer er meerdere virtuele machines worden uitgevoerd en de virtuele machines zijn geconfigureerd voor het gebruik van bronnen.

De brontoewijzing voor een virtuele machine configureren
  1. Open Hyper-V Manager. Klik op Start, ga naar Systeembeheer en klik op Hyper-V-beheer.

  2. Selecteer de virtuele machine die u wilt configureren in het resultatenvenster, onder Virtuele machines.

  3. Klik in het deelvenster Actie onder de naam van de virtuele machine op Instellingen.

  4. Klik in het navigatievenster op Processor.

  5. Geef bij Bronbeheer voor elk besturingselement de gewenste hoeveelheid aan. Klik vervolgens op OK.

Verdere overwegingen

  • U moet minimaal lid zijn van de lokale groep Administrators of een vergelijkbare groep om deze procedure uit te voeren. Een administrator kan echter het autorisatiebeleid wijzigen met Autorisatiebeheer, zodat een gebruiker of groep gebruikers deze procedure kan uitvoeren. Zie Autorisatiebeheer gebruiken voor Hyper-V-beveiliging (https://go.microsoft.com/fwlink/?LinkId=142886 (de pagina is mogelijk Engelstalig)) voor meer informatie.

  • U kunt de geheugen- of processorinstellingen pas wijzigen als de virtuele machine is uitgeschakeld.

Aanvullende naslaginformatie