Via de eigenschappen van een taak kunt u uiteenlopende gegevens achterhalen, zoals de naam, beschrijving, beveiligingsopties, triggers, acties, voorwaarden en instellingen van de taak. Naast de eigenschappen kunt u ook de geschiedenis van de taak weergeven. De geschiedenis van een taak wordt bijgehouden door gebeurtenissen in het gebeurtenislogboek van Microsoft Windows Taakplanner. Gebeurtenissen treden op wanneer een taak wordt gestart, wordt uitgevoerd of is voltooid, en op andere momenten die worden vastgelegd in de geschiedenis van een taak. Ook fouten die betrekking hebben op een taak, worden bijgehouden in de geschiedenis van de taak. Zie Eigenschappen van gebeurtenissen (https://go.microsoft.com/fwlink/?LinkId=70217) voor meer informatie over het interpreteren van gebeurtenissen in de taakgeschiedenis (pagina is mogelijk Engelstalig).

Eigenschappen en de geschiedenis van een taak weergeven met de Windows-interface
  1. Start Taakplanner als dat nog niet is gebeurd. Zie Taakplanner starten voor meer informatie.

  2. Klik in de consolestructuur op de taakmap met de taak die u wilt bekijken.

  3. Klik in het consolevenster op de taak die u wilt bekijken.

  4. Klik in het deelvenster Acties op Eigenschappen. Het dialoogvenster Eigenschappen van Taak wordt weergegeven.

  5. In het dialoogvenster Eigenschappen van Taak worden de eigenschappen van de taak vermeld op de tabbladen Algemeen, Triggers, Acties, Voorwaarden en Instellingen. Klik op een tabblad om de desbetreffende eigenschappen te bekijken.

  6. Klik op het tabblad Geschiedenis om de geschiedenis van de taak te bekijken.

    • De taakgeschiedenis kan worden in- of uitgeschakeld. Klik in het Actievenster op Taakgeschiedenis inschakelen of Taakgeschiedenis uitschakelen om de weergave voor de taakgeschiedenis te wijzigen.

    • Klik in de lijst met gebeurtenissen op het tabblad Geschiedenis op een gebeurtenis om de beschrijving ervan te bekijken.

Eigenschappen en de geschiedenis van een taak weergeven via een opdrachtregel
  1. Open een opdrachtprompt. U opent een opdrachtprompt als volgt: klik op Start en klik achtereenvolgens op Alle programma's, Bureau-accessoires en Opdrachtprompt.

  2. Typ:

    Schtasks /Query /FO LIST /V

  3. Als u de Help voor deze opdracht wilt weergeven, typt u:

    schtasks /Query /?

Aanvullende naslaginformatie