Op basis van voorwaarden wordt bepaald of een taak wordt uitgevoerd. Een taak wordt uitgevoerd als aan alle voorwaarden wordt voldaan nadat de trigger voor de taak is geactiveerd. Voorwaarden vallen uiteen in drie categorieën: voorwaarden die betrekking hebben op inactiviteit, voorwaarden die betrekking hebben op energie en voorwaarden die betrekking hebben op het netwerk. De voorwaarden van een taak worden weergegeven op het tabblad Voorwaarden van het dialoogvenster Eigenschappen van Taak of Taak maken.
Voorwaarden die betrekking hebben op inactiviteit
U kunt als voorwaarde instellen dat de taak alleen wordt uitgevoerd als de status van de computer gedurende een bepaalde tijd niet-actief is wanneer een trigger wordt geactiveerd. Bij het instellen van deze voorwaarde kunt u ook opgeven hoe lang (na het activeren van de trigger voor de taak) moet worden gewacht voordat de status van de computer niet-actief wordt.
Door de Taakplanner-service wordt om de 15 minuten gecontroleerd of de status van de computer niet-actief is. Van deze status is sprake als er een schermbeveiliging wordt uitgevoerd. Als er geen schermbeveiliging wordt uitgevoerd, wordt aangenomen dat de status van de computer niet-actief is als er sprake is van 0% CPU-gebruik en 0% schijfinvoer/-uitvoer gedurende 90% van de laatste 15 minuten, of als er gedurende deze periode geen sprake is geweest van invoer via het toetsenbord of de muis. Zodra door de Taakplanner-service wordt gedetecteerd dat de status van de computer niet-actief is, wordt gewacht op invoer door de gebruiker waarmee de status niet-actief wordt beëindigd.
Als is ingesteld dat een taak alleen mag worden gestart als de computer 30 minuten niet-actief is, en de taak wacht totdat de computer 10 minuten niet-actief is, wordt de taak alleen na 5 minuten gestart als de computer meer dan 25 minuten niet-actief is geweest voorafgaand aan de tijd waarop de trigger is geactiveerd. De taak wordt niet gestart als de status van de computer niet-actief wordt binnen 5 minuten nadat de trigger is geactiveerd.
Als voor een taak de voorwaarde Stoppen als de computer actief wordt is geselecteerd en de taak wordt uitgevoerd terwijl de status van de computer niet-actief is, wordt de taak beëindigd wanneer de computer weer actief wordt. De taak die als gevolg van deze voorwaarde wordt beëindigd, wordt opnieuw uitgevoerd wanneer de status van de computer weer niet-actief wordt als de voorwaarde Opnieuw starten als computer weer niet actief is is geselecteerd.
Voorwaarden die betrekking hebben op energie
U kunt als voorwaarde instellen dat de taak alleen wordt uitgevoerd als de computer op netstroom werkt (niet op accustroom) wanneer een trigger voor een taak wordt geactiveerd. Als deze voorwaarde is ingesteld, kunt u ook als voorwaarde instellen dat de taak wordt beëindigd als de computer overschakelt op accustroom. Als deze voorwaarden beide zijn ingesteld voor een taak, moet u ervoor zorgen dat de taak alleen wordt uitgevoerd als de computer op netstroom werkt.
Verder kunt u ook als voorwaarde instellen dat de computer door een taak uit de slaapstand moet worden gehaald om de taak uit te voeren zodra de trigger wordt geactiveerd. Voordat u als voorwaarde instelt dat de computer uit de slaapstand moet worden gehaald om de taak uit te voeren, moet u controleren of dit niet gebeurt op minder geschikte momenten.
Opmerking | |
Als de computer door de Taakplanner-service uit de slaapstand wordt gehaald om een taak uit te voeren, blijft het beeldscherm mogelijk uitgeschakeld, ook al bevindt de computer zich niet meer in de slaap- of sluimerstand. Het scherm wordt ingeschakeld zodra door Windows wordt gedetecteerd dat een gebruiker weer werkt met de computer. |
Voorwaarden die betrekking hebben op het netwerk
U kunt als voorwaarde instellen dat de taak alleen wordt uitgevoerd als een netwerkverbinding of een netwerkverbinding met een specifieke naam beschikbaar is als de trigger van de taak wordt geactiveerd. Stel deze voorwaarde in als voor het uitvoeren van de actie van de taak een netwerkverbinding is vereist.
Opmerking | |
Deze voorwaarde is niet beschikbaar voor taken die zijn geconfigureerd voor Windows Server 2003, Windows XP of Windows 2000. |