Taken die u gedurende bepaalde tijd niet wilt uitvoeren, kunt u uitschakelen. Als u de taak op een later moment weer wilt uitvoeren, schakelt u deze opnieuw in. Zie Taken inschakelen om deze uit te voeren voor meer informatie.

Een taak uitschakelen met de Windows-interface
  1. Start Taakplanner als dat nog niet is gebeurd. Zie Taakplanner starten voor meer informatie.

  2. Klik in de consolestructuur op de taakmap met de taak die u wilt uitschakelen.

  3. Klik in het consolevenster op de taak die u wilt uitschakelen.

  4. Klik in het deelvenster Acties op Uitschakelen. De opdracht Uitschakelen is alleen beschikbaar in het deelvenster Acties als de taak is ingeschakeld.

Een taak uitschakelen met een opdrachtregel
  1. Open een opdrachtprompt. U opent een opdrachtprompt als volgt: klik op Start en klik achtereenvolgens op Alle programma's, Bureau-accessoires en Opdrachtprompt.

  2. Typ:

    schtasks /Change [/S <system> [/U <username> [/P [<password>]]]]
    /TN <taskname> /DISABLE

Als u de Help voor deze opdracht wilt weergeven, typt u:

schtasks /Change /?