Met Windows Server Backup kunt u back-ups maken aan de hand waarvan u toepassingen en toepassingsgegevens kunt herstellen. Hiertoe moet de toepassing een VSS-schrijver (Volume Shadow Copy-service) bevatten waarmee de toepassing bij Windows Server Backup kan worden geregistreerd. Daarnaast moeten de toepassing en de VSS-schrijver actief zijn op het moment dat de back-up wordt gemaakt. Zie https://go.microsoft.com/fwlink/?LinkId=93493 voor instructies bij het registreren van een toepassing bij Windows Server Backup. (De pagina is mogelijk Engelstalig.) Zie https://go.microsoft.com/fwlink/?LinkId=95935 voor instructies bij het werken met VSS. (De pagina is mogelijk Engelstalig.)

Als u een back-up wilt maken van een ondersteunde toepassing, moet u eerst het volgende doen:

  • Geef aan op welke locatie u de back-ups wilt opslaan. Back-ups van toepassingen moet u opslaan op aangesloten schijven of in externe gedeelde mappen, niet op optische of verwisselbare media. (Zie Een back-up maken van een server voor meer informatie over het kiezen van een opslaglocatie.) Zorg ervoor dat de harde schijven waarop u de back-ups wilt opslaan, aangesloten en online zijn. Als u een externe harde schijf wilt gebruiken, kunt u het beste een harde schijf kiezen die USB 2.0 of IEEE 1394 ondersteunt en minimaal 2,5 keer zoveel opslagcapaciteit heeft als de omvang van de verzameling items waarvan u een back-up wilt maken. Als u een aparte schijf wilt gebruiken voor het opslaan van back-ups, moet deze leeg zijn of gegevens bevatten die u niet meer nodig hebt. In Windows Server Backup wordt de schijf namelijk geformatteerd om deze op zijn taak als back-upschijf voor te bereiden. Als u uw geplande back-ups in een externe gedeelde map opslaat, wordt de bestaande back-up steeds overschreven wanneer u een nieuwe back-up maakt. Kies deze optie niet als u meerdere back-ups wilt opslaan.

  • Bepaal welke volumes u in de back-up wilt opnemen. Als u een toepassing aan de hand van een back-up wilt kunnen herstellen, moet u een back-up maken van het volume of de volumes die de toepassing bevatten. (Zie Een back-up maken van een server voor meer informatie over het kiezen van de items waarvan u een back-up wilt maken.)

  • Bepaal hoe vaak u een back-up wilt maken (eenmaal per dag of vaker) als u een geplande back-up wilt maken.

  • U kunt de status van de back-up bekijken in de secties Berichten, Status en Geplande back-up op de standaardpagina van de module.

Opmerking
  • Met de wizard Eenmalige back-up kunt u een eenmalige back-up voor toepassingsherstel maken.

  • Met de Windows Server Backup-cmdlets voor Windows PowerShell kunt u eenmalige of geplande back-ups maken. Zie Cmdlets voor Windows Server Backup gebruiken voor meer informatie.

  • Met de opdracht Wbadmin enable backup of Wbadmin start backup kunt u back-ups voor toepassingsherstel maken. Zie https://go.microsoft.com/fwlink/?LinkId=140216 voor voorbeelden en de syntaxis van deze opdracht. (De pagina is mogelijk Engelstalig.)

Een geplande back-up voor toepassingsherstel maken
  1. Klik op Start, klik op Systeembeheer en klik vervolgens op Windows Server Backup.

  2. Klik in het deelvenster Acties op de standaardpagina van de module onder Windows Server Backup op Back-upschema. De de wizard Back-upschema wordt weergegeven.

  3. Klik op de pagina Introductie op Volgende.

  4. Voer op de pagina Back-upconfiguratie selecteren een van de volgende bewerkingen uit en klik op Volgende:

    • Klik op Volledige server (aanbevolen) om een back-up te maken van alle volumes op de server, met inbegrip van het volume of de volumes die de toepassing bevatten. Dit is de aanbevolen optie.

    • Klik op Aangepast als u alleen van bepaalde volumes een back-up wilt maken en klik vervolgens op Volgende.

      1. Klik op de pagina Items selecteren voor back-up op Items toevoegen. Schakel in Items selecteren de selectievakjes in voor de volumes die de toepassing bevatten. Klik op OK.

      2. Klik op de pagina Items selecteren voor back-up op Geavanceerde instellingen, klik op VSS-instellingen en selecteer vervolgens Volledige VSS-back-up of VSS-kopieback-up. Klik achtereenvolgens op OK en op Volgende.

  5. Voer op de pagina Back-uptijd opgeven een van de volgende bewerkingen uit en klik op Volgende:

    • Klik op Eén keer per dag en selecteer in de vervolgkeuzelijst het tijdstip waarop de dagelijkse back-up moet worden gestart.

    • Klik op Meerdere back-ups per dag. Klik om een begintijd te selecteren onder Beschikbare tijd op de tijd waarop de back-up moet starten en klik vervolgens op Toevoegen om de tijd te verplaatsen naar Geplande tijd. Herhaal deze stap voor elke begintijd die u wilt toevoegen.

  6. Voer op de pagina Type bestemming opgeven een van de volgende bewerkingen uit en klik op Volgende:

    • Selecteer Back-up maken op een harde schijf die voor back-ups is gereserveerd (aanbevolen).

      1. Schakel op de pagina Doelschijf selecteren het selectievakje in van de schijf die u voor dit doel hebt aangesloten en klik op Volgende.

      2. In de lijst worden standaard de meest waarschijnlijke schijf of schijven weergegeven. Dit zijn externe back-upschijven die uit voorzorg op een externe locatie kunnen worden bewaard. Als de lijst leeg is of de gewenste schijf niet wordt weergegeven, klikt u op Alle beschikbare schijven weergeven. Schakel in Alle beschikbare schijven weergeven het selectievakje in bij de schijf die u voor de opslag van back-ups wilt gebruiken, klik op OK en schakel vervolgens bij Doelschijf selecteren opnieuw het selectievakje voor de schijf in. Deze schijf is nu niet meer zichtbaar in Windows Verkenner. Op die manier wordt voorkomen dat de gegevens op de schijf per ongeluk worden overschreven of dat er back-ups verloren gaan.

      3. Er verschijnt een bericht met de melding dat de geselecteerde schijf wordt geformatteerd en alle bestaande gegevens worden verwijderd. Klik op Ja. Klik niet op Ja als de schijf gegevens bevat die u nodig hebt. Als u een andere schijf wilt gebruiken, klikt u op Nee en selecteert u een andere schijf onder Beschikbare schijven.

    • Belangrijk

      Het is raadzaam de labelgegevens ergens te noteren en deze vervolgens ook te noteren op elke externe schijf waarop u back-ups opslaat. Als u gegevens wilt herstellen aan de hand van de back-up die op de schijf is opgeslagen, hebt u deze informatie nodig om de schijf te identificeren.

    • Selecteer Back-up maken in gedeelde netwerkmap.

      1. Typ op de pagina Externe gedeelde map opgeven het pad naar de map. In deze map wordt een map met de naam WindowsImageBackup gemaakt. De back-up die u maakt wordt opgeslagen in: \\<RemoteServer>\<SharedFolderPath>\WindowsImageBackup\<ComputerBackedUp>.

      2. Klik op Niet overnemen op de pagina Externe gedeelde map opgeven als u wilt dat de back-up alleen toegankelijk is met de gebruikersreferenties waarmee de back-up is gemaakt en klik vervolgens op Volgende. Het dialoogvenster Back-upschema registreren wordt weergegeven. Typ een gebruikersnaam en een wachtwoord voor een gebruikersaccount dat schrijfmachtigingen heeft voor de computer waarop de externe map zich bevindt en klik op OK.

  7. Controleer de gegevens op de pagina Bevestigen en klik op Voltooien. Als u een aparte schijf gebruikt voor de opslag van de back-ups, wordt deze geformatteerd. Dat kan enige minuten duren, afhankelijk van de grootte van de schijf.

  8. Klik op de pagina Samenvatting op Sluiten.

  9. Aanvullende overwegingen

    • Als u eenmalige back-ups wilt maken, moet u lid zijn van de groep Administrators of Back-upoperators, of moet de juiste bevoegdheid aan u zijn gedelegeerd.

    Aanvullende naslaginformatie