U kunt het besturingssysteem van de server of de volledige server herstellen met de Windows Herstelomgeving en een back-up die u eerder hebt gemaakt met Windows Server Backup.

U kunt de hulpprogramma's voor herstelbewerkingen en probleemoplossing in de Windows Herstelomgeving starten via het dialoogvenster Opties voor Systeemherstel in de installatiewizard van Windows. Als u in Windows Server 2008 R2 deze wizard wilt starten, gebruikt u de Windows-installatieschijf of start u de computer (opnieuw) op, drukt u op F8 en selecteert u vervolgens Uw computer herstellen in de lijst met opstartopties.

U kunt uw servers ook zo configureren dat de Windows Herstelomgeving wordt gestart als ze niet kunnen worden opgestart. (Zie https://go.microsoft.com/fwlink/?LinkId=94458 voor instructies.)

Als u het besturingssysteem wilt herstellen, moet u een zogenaamde Bare Metal Recovery (BMR) uitvoeren en de opties zo instellen dat alleen de gegevens op de essentiële volumes (volumes die bestanden van het besturingssysteem bevatten) worden hersteld.

Wanneer u het besturingssysteem of de volledige server herstelt, moet u het volgende aangeven:

  • Welke back-up u wilt gebruiken

  • Wat voor herstelbewerking u wilt uitvoeren: alleen het besturingssysteem of de volledige server

  • Of u de schijven opnieuw wilt formatteren en partitioneren

Belangrijk

Als u de volledige server herstelt en alle schijven opnieuw formatteert en partitioneert, worden alle gegevens verwijderd. Dit geldt ook voor volumes die momenteel door de server worden gebruikt maar niet in de back-up zijn opgenomen. Deze optie is niet beschikbaar wanneer u de Windows Herstelomgeving opent door op F8 te drukken. In plaats daarvan moet u een Windows Setup-schijf gebruiken.

Als u het besturingssysteem of een volledige server wilt herstellen, moet u eerst het volgende doen:

  • Als u de gegevens wilt herstellen op een nieuwe vaste schijf, moet u ervoor zorgen dat de schijf minimaal even groot is als de schijf met de volumes waarvan u een back-up hebt gemaakt, ongeacht de grootte van deze volumes. Als er ten tijde van de back-up bijvoorbeeld maar één volume was met een grootte van 100 GB op een schijf van 1 TB, moet u bij het terugzetten van de back-up een schijf gebruiken met een minimale grootte van 1 TB.

  • Als u alleen het besturingssysteem herstelt, moet u een back-up hebben die ten minste de essentiële volumes van de server bevat. Als u de volledige server herstelt, moet u een back-up hebben die alle volumes van de server bevat. Als u een Bare Metal Recovery wilt uitvoeren, moet u beschikken over een back-up voor BMR-herstel (of herstel van de volledige server). Zie Handmatig een back-up maken and Automatische back-ups configureren voor instructies bij het maken van back-ups.

Belangrijk

Als BitLocker-stationsversleuteling gebruikt op de locatie waar u back-ups opslaat, moet u de vergrendeling ervan opheffen. Als u een volume herstelt op de manier die in deze procedure wordt beschreven, hoeft u de locatie waarop u het volume herstelt overigens niet te ontgrendelen. Zie de stapsgewijze handleiding voor Windows BitLocker-stationsversleuteling (https://go.microsoft.com/fwlink/?LinkID=143722). (De pagina is mogelijk Engelstalig.)

Het besturingssysteem of de volledige server herstellen aan de hand van een eerder gemaakte back-up en een Windows Setup-schijf
  1. Plaats de Windows Setup-schijf met dezelfde architectuur als het systeem dat u probeert te herstellen in het cd-rom- of dvd-station en start de computer (opnieuw). Druk als dat nodig is op een toets om op te starten vanaf de herstelschijf. De installatiewizard van Windows wordt geopend.

  2. Geef in Windows installeren de juiste taalinstellingen op en klik vervolgens op Volgende.

  3. Klik op Uw computer herstellen.

  4. Op de vaste-schijfstations wordt gezocht naar een bestaande Windows-installatie en de resultaten worden weergegeven in Opties voor Systeemherstel. Als u het besturingssysteem herstelt op afzonderlijke hardware, moet de lijst leeg zijn (er is geen besturingssysteem aanwezig op de computer). Klik op Volgende.

  5. Klik op de pagina Opties voor Systeemherstel op Herstel van systeeminstallatiekopie. De pagina Een systeemkopie terugzetten op de computer wordt weergegeven.

  6. Voer een van de volgende handelingen uit en klik vervolgens op Volgende:

    • Klik op De nieuwste beschikbare systeemkopie gebruiken (aanbevolen).

    • Klik op Een andere back-up terugzetten en voer een van de volgende handelingen uit:

      • Klik op de pagina Selecteer de locatie van de systeemkopie op de computer die de gewenste back-up bevat en klik vervolgens op Volgende.

        Belangrijk

        Als de opslaglocatie back-ups voor meerdere computers bevat, moet u ervoor zorgen dat u op de juiste rij klikt met de back-ups voor de computer.

        Klik vervolgens op de pagina Selecteer welke systeemkopie moet worden hersteld op de gewenste back-up en klik op Volgende.

      • Klik op Geavanceerd om een back-up in een externe gedeelde map in het netwerk te zoeken en het UNC-pad (Universal Naming Convention) naar de back-up op te geven, of om een apparaatstuurprogramma te installeren als de back-up op een apparaat staat. (Als u een stuurprogramma wilt installeren, moet dit aanwezig zijn in het lokale systeem. U kunt geen stuurprogramma installeren via het netwerk en moet in plaats daarvan het lokale pad naar het INF-bestand opgeven om het stuurprogramma in kwestie te installeren.) Klik op Volgende.

        Belangrijk
        • Als u een domein gebruikt in uw omgeving en als de opslaglocatie voor back-ups zich bevindt op een computer die lid is van dat domein, is de computer met de opslaglocatie alleen voor computers buiten het domein toegankelijk als deze zich op de IPsec-boundary bevindt. Wanneer u de Windows Herstelomgeving op een computer start, is deze niet langer lid van het domein en zijn de gebruikelijke netwerkshares niet toegankelijk. Alleen computers waarop computers die geen lid zijn van het domein toegang hebben tot de share, kunnen worden gebruikt als opslaglocatie voor back-ups.
        • U kunt dit probleem ook omzeilen door de computer met de opslaglocatie voor back-ups toe te voegen aan een werkgroep en de back-up in een gedeelde map op te slaan. Een computer waarop de Windows Herstelomgeving wordt uitgevoerd, gedraagt zich als een werkgroepcomputer, waardoor u dus toegang hebt tot de gedeelde map met de back-up.
  7. Voer op de pagina Kies andere opties voor terugzetten de volgende optionele taken uit en klik vervolgens op Volgende:

    • Schakel het selectievakje Schijven formatteren en opnieuw partitioneren in om bestaande partities te verwijderen en de doelschijven opnieuw te formatteren op dezelfde manier als de back-up. Hierdoor wordt de knop Schijven uitsluiten ingeschakeld. Klik op deze knop en schakel de selectievakjes in van de schijven die u niet wilt formatteren en partitioneren. De schijf die de back-up bevat die u wilt gebruiken wordt automatisch uitgesloten.

      Opmerking
      • Als een schijf niet wordt uitgesloten, kunnen gegevens op de schijf verloren gaan, ook als de schijf onderdeel was van de back-up of volumes bevat die worden hersteld.

      • Sluit de opstartschijf - de eerste schijf in de BIOS-opstartvolgorde - niet uit. (Deze schijf heet meestal Schijf 0, maar in sommige gevallen kan deze in Diskmgmt.msc en Diskpart.exe ook een andere naam hebben, bijvoorbeeld Schijf 1/2.) Als u de opstartschijf (Schijf 0) uitsluit, wordt geprobeerd Schijf 1 te herstellen. Na afloop van de herstelbewerking kan het systeem echter niet meer worden gestart en verschijnt er mogelijk een foutbericht met de melding dat Bootmgr ontbreekt. Dit bestand wordt altijd gezocht op de eerste schijf in de BIOS-opstartvolgorde en als het ontbreekt, wordt de computer niet gestart.

      • Als u bij Schijven uitsluiten niet alle schijven ziet die op de computer zijn aangesloten, kan het zijn dat u de bijbehorende stuurprogramma's voor het opslagapparaat moet installeren.

    • Schakel het selectievakje Alleen systeemstations herstellen in als u alleen het besturingssysteem wilt herstellen.

    • Klik op Stuurprogramma's installeren om apparaatstuurprogramma's te installeren voor de hardware waarop u de herstelbewerking uitvoert.

    • Klik op Geavanceerd om aan te geven of de computer onmiddellijk na het herstelproces automatisch opnieuw moet worden opgestart en de schijven op fouten moeten worden gecontroleerd.

  8. Controleer de gegevens voor de herstelbewerking en klik op Voltooien. De herstelbewerking slaagt wanneer alle essentiële volumes (volumes met onderdelen van het besturingssysteem) worden hersteld. Als een gegevensvolume niet kan worden hersteld, verschijnt er ter afsluiting van de herstelbewerking een bericht waarin de niet-herstelde volumes worden weergegeven (bijvoorbeeld volumes op virtuele harde schijven en iSCSI-schijven (Internet SCSI)).

Aanvullende overwegingen

  • Als u een back-up wilt maken met Windows Server Backup, moet u lid zijn van de groep Back-upoperators of Administrators, of moet de benodigde bevoegdheid aan u zijn overgedragen. Voor het herstellen van het besturingssysteem met de Windows Herstelomgeving Environment wordt het gebruikersaccount LocalSystem gebruikt.

  • De opstartstuurprogramma's worden ingeschakeld of geïnstalleerd in het herstelde besturingssysteem zodat het systeem kan worden opgestart. Na herstel van het systeem kunnen er echter problemen optreden met afzonderlijke toepassingen waarvoor bepaalde hardware (zoals netwerkadapters) vereist is.

  • Windows Herstelomgeving is beschikbaar in alle edities van Windows Server 2008. De processorarchitectuur van het specifieke exemplaar van de Windows Herstelomgeving moet echter wel overeenkomen met die van de computer waarvan u het systeem wilt herstellen. Windows Herstelomgeving voor een x64-versie van het besturingssysteem werkt bijvoorbeeld alleen op een x64-computer. Bovendien kan uw hardwarefabrikant de Windows Herstelomgeving voor Windows Server 2008 hebben geïnstalleerd op een partitie van uw server. Als dat niet zo is, hebt u een installatieschijf nodig om dit hulpprogramma te kunnen gebruiken.

    Voor Windows Server 2008 R2 wordt Windows Herstelomgeving standaard geïnstalleerd, behalve voor de Server Core-installatieoptie.

  • U kunt deze procedure ook uitvoeren met de opdracht Wbadmin start sysrecovery. Zie het overzicht van opdrachtregelprogramma's (https://go.microsoft.com/fwlink/?LinkId=143759) voor instructies en de syntaxis. (De pagina is mogelijk Engelstalig.)

  • Als u BitLocker-stationsversleuteling gebruikt om uw server te beveiligen en u het systeem moet herstellen, moet u niet vergeten BitLocker-stationsversleuteling opnieuw toe te passen. Dit gebeurt niet automatisch. U moet deze functie expliciet activeren. Zie de stapsgewijze handleiding voor Windows BitLocker-stationsversleuteling (https://go.microsoft.com/fwlink/?LinkID=143722). (De pagina is mogelijk Engelstalig.)

Aanvullende naslaginformatie