Sharemachtigingen zijn van toepassing op gebruikers die via het netwerk verbinding maken met een gedeelde map. Sharemachtigingen zijn niet van toepassing op gebruikers die zich lokaal of via Extern bureaublad aanmelden.

Als u machtigingen wilt instellen voor gebruikers die zich lokaal of via Extern bureaublad aanmelden, gebruikt u de opties op het tabblad Beveiliging en niet die op het tabblad Machtigingen voor share. Via Beveiliging stelt u machtigingen in op het NTFS-bestandssysteemniveau. Als er zowel sharemachtigingen als bestandssysteemmachtigingen voor een gedeelde map worden ingesteld, zijn de meest beperkende machtigingen van kracht wanneer er verbinding wordt gemaakt met de gedeelde map.

Als u bijvoorbeeld Leestoegang voor een gedeelde map wilt geven aan gebruikers in uw domein, stelt u op het tabblad Machtigingen voor share machtigingen voor de groep Iedereen in op Volledig beheer. Stel op het tabblad Beveiliging meer beperkende toegang in door de machtigingen voor de groep Domeingebruikers in te stellen op Leestoegang. Een gebruiker die lid is van de groep Domeingebruikers, heeft nu leestoegang tot de gedeelde map, ongeacht of de gebruiker nu verbinding heeft via een netwerkshare, via Extern bureaublad of lokaal is aangemeld.

U kunt machtigingen op bestandssysteemniveau instellen via het opdrachtregelprogramma Cacls.exe. Dit programma kan alleen worden uitgevoerd voor NTFS-volumes.

Opmerking

Om op toegangsrechten gebaseerde inventarisatie van een gedeelde map in te schakelen moet u Share- en opslagbeheer gebruiken. Op toegangsrechten gebaseerde inventarisatie staat gebruikers toe alleen bestanden en mappen te bekijken in een gedeelde map waartoe zij toegang hebben. Zie https://go.microsoft.com/fwlink/?LinkId=141539 voor meer informatie (pagina is mogelijk Engelstalig).

Machtigingen instellen voor gedeelde mappen

Machtigingen instellen voor gedeelde mappen met de Windows-interface
  1. Open Computerbeheer.

  2. Als het dialoogvenster Gebruikersaccountbeheer wordt weergegeven, controleert u of de gewenste actie wordt weergegeven en klikt vervolgens u op Ja.

  3. Klik in de consolestructuur op Systeemwerkset, klik vervolgens op Gedeelde mappen en op Shares.

  4. Klik in het detailvenster met de rechtermuisknop op de gedeelde map en klik op Eigenschappen.

  5. Stel op het tabblad Machtigingen voor share de gewenste machtigingen in:

    • Als u machtigingen voor een gedeelde map wilt toewijzen aan een gebruiker of groep, klikt u op Toevoegen. Selecteer of typ in het dialoogvenster Gebruikers, computers of groepen selecteren de naam van de gewenste gebruiker of groep en klik vervolgens op OK.

    • Als u de toegang tot de gedeelde map wilt intrekken, klikt u op Verwijderen.

    • Als u individuele machtigingen voor de gebruiker of groep wilt instellen, selecteert u Toestaan of Weigeren in Machtigingen voor gebruiker of groep.

  6. Als u bestands- en mapmachtigingen wilt instellen voor gebruikers die zich lokaal of via Extern bureaublad-services aanmelden, klikt u op het tabblad Beveiliging en stelt u de gewenste machtigingen in.

Bestandsmachtigingen voor een gebruiker opgeven via de opdrachtregel
  1. U opent een venster met verhoogde opdrachtpromptmogelijkheden als volgt: klik op Start, Alle programma's, Bureau-accessoires, klik met de rechtermuisknop op Opdrachtprompt en klik op Als administrator uitvoeren.

  2. Als het dialoogvenster Gebruikersaccountbeheer wordt weergegeven, controleert u of de gewenste actie wordt weergegeven en klikt vervolgens u op Ja.

  3. Als u individuele machtigingen wilt instellen voor een gebruiker of groep, typt u:

    cacls /G <user:permission>

    Als u bijvoorbeeld de gebruiker Monica schrijftoegang voor het bestand 002.jpg wilt geven, typt u:

    cacls 002.jpg /G Monica:w
  4. Als u de toegang tot de gedeelde map wilt intrekken, typt u:

    cacls /R <user>

    Als u bijvoorbeeld de toegang van de gebruiker Monica tot de gedeelde map wilt intrekken, typt u:

    Cacls /R Monica

Waarde Beschrijving

cacls

Hiermee kunt u toegangsbeheerlijsten (ACL's) van bestanden weergeven of wijzigen.

/R

Hiermee trekt u de toegangsrechten in van de gespecificeerde gebruiker.

/G

Hiermee geeft u de gespecificeerde gebruiker toegangsrechten.

<user>

De gebruiker of groep waarvan de toegangsrechten worden ingesteld.

<permission>

De machtiging die aan de gebruiker wordt verstrekt. Dit kan een van de volgende opties zijn:

  • N (Geen)

  • W (Schrijven)

  • C (Wijzigen)

  • F (Volledig beheer)

Aanvullende naslaginformatie