Details opgeven die worden vastgelegd in het NAP-traceerlogboek

Details die worden vastgelegd in het NAP-traceerlogboek opgeven met de Windows-interface
  1. U opent de console NAP-clientconfiguratie door op Start, Alle programma's en Bureau-accessoires te klikken. Klik vervolgens op Uitvoeren, typ NAPCLCFG.MSC en klik op OK.

  2. Klik met de rechtermuisknop op NAP-clientconfiguratie (lokale computer) en klik vervolgens op Eigenschappen.

  3. Controleer in het dialoogvenster Eigenschappen van NAP-clientconfiguratie (lokale computer) of Ingeschakeld is geselecteerd.

  4. Selecteer bij Niveau van details die in de traceringslogboeken worden opgenomen de optie Standaard, Geavanceerd of Fouten opsporen.

Aanvullende overwegingen

  • U kunt deze procedure alleen uitvoeren als u lid bent van de groep Administrators op de lokale computer of als de juiste bevoegdheid aan u is overgedragen. Als de computer deel uitmaakt van een domein, kan het zijn dat ook leden van de groep Domeinadministrators deze procedure kunnen uitvoeren. Uit veiligheidsoverwegingen kunt u beter Run as gebruiken om deze procedure uit te voeren.

Details die worden vastgelegd in het NAP-traceerlogboek, opgeven met de opdrachtregel
  1. U opent als volgt een opdrachtprompt: klik op Start en klik achtereenvolgens op Alle programma's, Bureau-accessoires en Opdrachtprompt.

  2. Voer een van de volgende bewerkingen uit om NAP-tracering te configureren:

    1. Als u NAP-tracering zodanig wilt configureren dat standaardgegevens worden vastgelegd, typt u: netsh nap client set tracing state = enable level = basic

    2. Als u NAP-tracering zo wilt configureren dat geavanceerde gegevens worden vastgelegd, typt u: netsh nap client set tracing state = enable level = advanced

    3. Als u NAP-tracering zo wilt configureren dat gegevens voor het opsporen van fouten worden vastgelegd, typt u: netsh nap client set tracing state = enable level = verbose

Aanvullende overwegingen

  • U kunt deze procedure alleen uitvoeren als u lid bent van de groep Administrators op de lokale computer of als de juiste bevoegdheid aan u is overgedragen. Als de computer deel uitmaakt van een domein, kan het zijn dat ook leden van de groep Domeinadministrators deze procedure kunnen uitvoeren. Uit veiligheidsoverwegingen kunt u beter Run as gebruiken om deze procedure uit te voeren.

Aanvullende naslaginformatie


Inhoudsopgave