NAP-tracering inschakelen en uitschakelen
NAP-tracering inschakelen en uitschakelen met de Windows-interface |
U opent de console NAP-clientconfiguratie door op Start, Alle programma's en Bureau-accessoires te klikken. Klik vervolgens op Uitvoeren, typ NAPCLCFG.MSC en klik op OK.
Klik met de rechtermuisknop op NAP-clientconfiguratie (lokale computer) en klik vervolgens op Eigenschappen.
Selecteer Ingeschakeld of Uitgeschakeld in het dialoogvenster Eigenschappen van NAP-clientconfiguratie (lokale computer).
Aanvullende overwegingen
-
U kunt deze procedure alleen uitvoeren als u lid bent van de groep Administrators op de lokale computer of als de juiste bevoegdheid aan u is overgedragen. Als de computer deel uitmaakt van een domein, kan het zijn dat ook leden van de groep Domeinadministrators deze procedure kunnen uitvoeren. Uit veiligheidsoverwegingen kunt u beter Run as gebruiken om deze procedure uit te voeren.
NAP-tracering inschakelen en uitschakelen met de opdrachtregel |
U opent als volgt een opdrachtprompt: klik op Start en klik achtereenvolgens op Alle programma's, Bureau-accessoires en Opdrachtprompt.
Voer een van de volgende bewerkingen uit om NAP-tracering in of uit te schakelen:
-
Als u NAP-tracering wilt inschakelen, typt u: netsh nap client set tracing state = enable
-
Als u NAP-tracering wilt uitschakelen, typt u: netsh nap client set tracing state = disable
-
Als u NAP-tracering wilt inschakelen, typt u: netsh nap client set tracing state = enable
Aanvullende overwegingen
-
U kunt deze procedure alleen uitvoeren als u lid bent van de groep Administrators op de lokale computer of als de juiste bevoegdheid aan u is overgedragen. Als de computer deel uitmaakt van een domein, kan het zijn dat ook leden van de groep Domeinadministrators deze procedure kunnen uitvoeren. Uit veiligheidsoverwegingen kunt u beter Run as gebruiken om deze procedure uit te voeren.