Een bestandsgroep wordt gebruikt om een naamruimte te definiëren voor een bestandscontrole, bestandscontrole-uitzondering of Bestanden per bestandsgroep-opslagrapport. Een bestandsgroep bestaat uit een set bestandsnaampatronen die als volgt worden gegroepeerd:

  • Op te nemen bestanden: bestanden die horen bij de groep

  • Uit te sluiten bestanden: bestanden die niet bij de groep horen

Opmerking

Voor het gemak kunt u bestandsgroepen maken en bewerken terwijl u de eigenschappen bewerkt van bestandscontroles, bestandscontrole-uitzonderingen, bestandscontrolesjablonen en Bestanden per bestandsgroep-rapporten. Wijzigingen aan bestandsgroepen die u aanbrengt vanuit deze eigenschappenvensters, zijn niet enkel van toepassing op het huidige item waaraan u werkt.

Een bestandsgroep maken
  1. Klik op het knooppunt Bestandsgroepen bij Beheer van bestandscontrole.

  2. Klik op Bestandsgroep maken in het deelvenster Acties. Hiermee opent u het dialoogvenster Eigenschappen voor bestandsgroep maken.

    (U kunt ook, terwijl u de eigenschappen bewerkt van een bestandscontrole, bestandscontrole-uitzondering, bestandscontrolesjabloon of Bestanden per bestandsgroep-rapport, op Maken klikken bij Bestandsgroepen beheren).

  3. Typ in het dialoogvenster Eigenschappen voor bestandsgroep maken een naam voor de bestandsgroep.

  4. Op te nemen en uit te sluiten bestanden toevoegen:

    • Geef voor elke set bestanden die u wilt opnemen in de bestandsgroep een bestandsnaampatroon op in het vak Op te nemen bestanden en klik op Toevoegen.

    • Geef voor elke set bestanden die u wilt uitsluiten van de bestandsgroep een bestandsnaampatroon op in het vak Uit te sluiten bestanden en klik op Toevoegen.

      Let erop dat de standaardregels voor jokertekens van toepassing zijn. Met bijvoorbeeld *.exe selecteert u alle uitvoerbare bestanden.

  5. Klik op OK.


Inhoudsopgave