Gebruik dit tabblad om de IPv6-configuratie (Internet Protocol versie 4) op te geven die u wilt laten toepassen op clients die met behulp van dit verbindingsprofiel verbinding maken met een externe inbelnetwerkserver.
Instelling | Beschrijving |
---|---|
De server kent adressen toe |
Hiermee geeft u op dat de client dynamisch door de server wordt geconfigureerd wanneer verbinding wordt gemaakt. Als de adressen van de DNS- en WINS-servers in het externe netwerk worden gewijzigd, hoeft u die adressen alleen te wijzigen op de server die deze gegevens aan de clients levert. De clients ontvangen deze bijgewerkte gegevens wanneer zij weer verbinding maken. |
Alle clients gebruiken deze adressen |
Hiermee geeft u op dat de client gebruikmaakt van de IP-adressen die zijn ingevoerd in de tekstvakken onder deze optie. U kunt een of meer of alle ondersteunde serveradressen opgeven, met inbegrip van de primaire en secundaire DNS- en WINS-servers. Als u slechts één server van een bepaald type nodig hebt, moet u deze opgeven in het tekstvak Primair. Als u deze optie selecteert en de adressen van de DNS- en WINS-servers naderhand verandert, moet u dit profiel wijzigen en het gewijzigde profiel opnieuw compileren en vervolgens opnieuw distribueren naar al uw clients. |
Maak van deze verbinding de standaard-gateway van de client |
Hiermee geeft u op dat het IP-adres van de standaardgateway van de client wordt gewijzigd in het IP-adres van de externe inbelserver wanneer via dit profiel verbinding wordt gemaakt. Na deze wijziging wordt alle niet-lokale subnetverkeer door de client doorgestuurd via de inbelverbinding. |
IP-headercompressie gebruiken |
Hiermee wordt opgegeven dat IP-headercompressie via de inbelverbinding wordt gebruikt om de netwerkbandbreedte beter te benutten. |
Zie