Met deze pagina kunt u aangepaste acties in de verbindingsprofielen opnemen die worden uitgevoerd wanneer gebruikers verbinding maken met uw service. U kunt met deze opties het verbindingsproces voor gebruikers optimaliseren door extra programma's te verschaffen die automatisch worden gestart terwijl verbinding met uw service wordt gemaakt. Deze aangepaste acties kunnen automatisch programma's starten en gebruiken die al door gebruikers zijn geïnstalleerd, of die u in uw serviceprofiel hebt opgenomen en hebt geïnstalleerd.

InstellingBeschrijving

Actietype

Wanneer u hier een actietype opgeeft, worden in de lijst Aangepaste acties alleen acties van dit type weergegeven.

Aangepaste acties

Hiermee geeft u de lijst met aangepaste acties weer die in het verbindingsprofiel zijn gedefinieerd. Afhankelijk van de opties die u op de vorige wizardpagina's hebt geselecteerd, bevat de lijst mogelijk al een aantal acties. Wanneer het profiel op de clientcomputer wordt gebruikt, worden de acties in de weergegeven volgorde uitgevoerd. U kunt die volgorde wijzigen door een actie te selecteren en vervolgens op de pijl-omhoog of de pijl-omlaag naast de lijst te klikken.

Nieuw

Hiermee kunt u een aangepaste actie aan het verbindingsprofiel toevoegen. Zie de sectie Nieuwe aangepaste actie/Aangepaste actie bewerken van dit onderwerp.

Bewerken

Hiermee kunt u een bestaande aangepaste actie bewerken. Zie de sectie Nieuwe aangepaste actie/Aangepaste actie bewerken van dit onderwerp.

Verwijderen

Hiermee verwijdert u de geselecteerde aangepaste actie uit de lijst.

Het dialoogvenster Nieuwe aangepaste actie/Aangepaste actie bewerken

Wanneer u besluit een aangepaste actie toe te voegen of te bewerken, kunt u de actie in dit dialoogvenster configureren.

InstellingOmschrijving

Omschrijving

De naam van deze aangepaste actie.

Uit te voeren programma

Hier geeft u op welke opdracht of welk programma, DLL-bestand (Dynamic Link Library) of batchbestand moet worden uitgevoerd om deze aangepaste actie te verrichten. Als het bestand al op de clientcomputers aanwezig is, geeft u het pad naar het bestand op. U kunt omgevingsvariabelen zoals %SystemRoot% gebruiken.

Parameters

De vereiste opdrachtregelopties voor de aangepaste actie. Als het programma een DLL-bestand is, is de eerste parameter doorgaans de naam van de functie in de DLL die moet worden aangeroepen.

Actietype

Hier geeft u op wanneer de actie tijdens het verbindingsproces wordt aangeroepen. U kunt onder andere kiezen uit de volgende opties:

  • Vóór de initialisatie

  • Vóór het verbinden

  • Vóór het bellen (aleen voor inbelverbindingen)

  • Voor tunnel (alleen voor VPN-verbindingen)

  • Na het verbinden

  • Gecontroleerd

  • Verbinding verbreken

  • Bij annuleren

  • Bij fout

Deze aangepaste actie uitvoeren voor

Hier geeft u op voor welke verbindingen de aangepaste actie wordt uitgevoerd. U kunt onder andere kiezen uit de volgende opties:

  • Alle verbindingen

  • Alle verbindingen waarbij inbellen noodzakelijk is

  • Alle verbindingen waarbij een tunnel noodzakelijk is

  • Verbindingen waarbij alleen een tunnel wordt gebruikt

  • Verbindingen waarbij alleen wordt ingebeld

Het programma voor deze aangepaste actie in dit serviceprofiel opnemen

Als het uitvoerbare bestand voor deze actie geen deel uitmaakt van de standaardinstallatie voor de clientcomputers, kunt u het opnemen in het profiel. In dat geval wordt het bestand geïnstalleerd wanneer de gebruiker het verbindingsprofiel installeert. Het bestand wordt in de map met het verbindingsprofiel geplaatst.

Het programma vereist interactie met de gebruiker

Hiermee kunt u opgeven dat de aangepaste actie alleen wordt uitgevoerd als Verbindingsbeheer in een interactieve toestand verkeert. Als dit selectievakje is uitgeschakeld en Verbindingsbeheer in een niet-interactieve toestand verkeert, wordt het verbindingsproces voor onbeperkte tijd stopgezet wanneer de aangepaste actie een programma aanroept dat een poging tot interactie met de gebruiker doet. Vervolgens wordt gewacht op een reactie van de gebruiker.

Uitbreiding vereisen

Hiermee geeft u op dat beheerdersbevoegdheden nodig zijn voor het uitvoeren van de aangepaste actie. Als u dit selectievakje inschakelt terwijl Gebruikersaccountbeheer is ingeschakeld, wordt de gebruiker door Verbindingsbeheer gevraagd om beheerdersreferenties (als de gebruiker geen lid is van de groep Administrators) of om toestemming om door te gaan (als de gebruiker wel lid is van de groep Administrators).

Zie Aangepaste acties opnemen (https://go.microsoft.com/fwlink/?LinkId=80965) op de Microsoft-website voor meer informatie over aangepaste acties, de actietypen en de variabele vervangbare parameters (pagina is mogelijk Engelstalig).

Aanvullende naslaginformatie


Inhoudsopgave