DNS (Domain Name System) is het naamomzettingsprotocol voor TCP/IP-netwerken, zoals internet. Een DNS-server is host van de gegevens aan de hand waarvan clients makkelijk te onthouden, alfanumerieke DNS-namen kunnen omzetten in de IP-adressen die door computers worden gebruikt om met elkaar te communiceren. In de volgende onderwerpen wordt de rol van DNS-server in het Windows Server® 2008 besturingssysteem beschreven en worden procedures verschaft voor het installeren, configureren en beheren van DNS-servers in het netwerk.
-
DNS - overzicht
-
Controlelijst: Een domeincontroller toevoegen met de DNS Server-service
-
Controlelijst: Gegevens opslaan in een AD DS-toepassingspartitie
-
Controlelijst: Doorstuurservers gebruiken
-
Controlelijst: Verlopen bronrecords automatisch verwijderen
-
Controlelijst: Een aliasbronrecord (CNAME) maken
-
Controlelijst: Bronrecords gebruiken
-
Controlelijst: Uw DNS-server beveiligen
-
Controlelijst: Instellingen voor DNS-clients configureren
-
Controlelijst: Een DNS-server migreren
-
Controlelijst: Een zone voor reverse lookup maken
-
Servers installeren en configureren
-
Servers en zones beheren
-
Zones toevoegen
-
Zone-eigenschappen configureren
-
Bronrecords beheren
-
Clients beheren
-
DNS beveiligen
-
Problemen met DNS oplossen
-
DNS-hulpprogramma's
-
Gebruikersinterface: DNS Server