De DNS Server-service voorziet in drie typen zones:
-
Primaire zone
-
Secundaire zone
-
Stub-zone
Opmerking | |
Als de DNS-server ook een AD DS-domeincontroller (Active Directory Domain Services) is, kunnen primaire en stub-zones in AD DS worden opgeslagen. Zie Active Directory Domain Services-integratie voor meer informatie. |
Elk van deze zonetypen wordt in de volgende secties beschreven.
Primaire zone
Wanneer een zone waarvoor deze DNS-server als host fungeert, een primaire zone is, is de DNS-server de primaire bron van informatie over deze zone. De hoofdkopie van zonegegevens wordt door de server in een lokaal bestand of in AD DS opgeslagen. Bestanden met primaire zones worden standaard opgeslagen in de servermap %windir%\System32\Dns onder de naam Zonenaam.dns.
Secundaire zone
Wanneer een zone waarvoor deze DNS-server als host fungeert, een secundaire zone is, is de DNS-server een secundaire bron van informatie over deze zone. De zone op deze server moet worden opgehaald van een andere externe DNS-servercomputer die ook als host voor de zone fungeert. Deze DNS-server moet netwerktoegang hebben tot de externe DNS-server die bijgewerkte informatie over de zone aan deze server levert. Aangezien een secundaire zone slechts een kopie is van een primaire zone waarvoor een andere server als host fungeert, kan dit type zone niet in AD DS worden opgeslagen.
Stub-zone
Wanneer een zone waarvoor deze DNS-server als host fungeert, een stub-zone is, is de DNS-server alleen een bron van informatie over de naamservers die als autoriteit voor deze zone optreden. De zone op deze server moet worden opgehaald van een andere DNS-server die als host voor de zone fungeert. Deze DNS-server moet netwerktoegang hebben tot de externe DNS-server om de zonegegevens van de naamserver die als autoriteit optreedt, te kopiëren.
U kunt stub-zones voor de volgende doeleinden gebruiken:
-
Informatie over overgedragen zones up-to-date houden. Door de stub-zone voor een van de onderliggende serverzones regelmatig bij te werken kan de DNS-server die als host voor de bovenliggende en stub-zone fungeert, een actuele lijst bijhouden van DNS-servers die als autoriteit voor de onderliggende zone optreden.
-
Naamomzetting verbeteren. Met behulp van stub-zones kan een DNS-server recursie uitvoeren door de lijst met naamservers van de stub-zone te gebruiken. De DNS-naamruimte hoeft dan niet te worden opgevraagd bij internet of een interne basisserver.
-
DNS-beheer vereenvoudigen. Door stub-zones in uw DNS-infrastructuur te gebruiken kunt u een lijst distribueren van de DNS-servers die als autoriteit voor een zone optreden, zonder gebruik te maken van secundaire zones. Stub-zones dienen echter niet hetzelfde doel als secundaire zones en vormen geen alternatief voor taakverdeling en het verbeteren van redundantie.
Bij het laden en onderhouden van een stub-zone zijn twee lijsten met DNS-servers betrokken:
-
De lijst met masterservers waaruit de DNS-server een stub-zone laadt en bijwerkt. Een masterserver kan een primaire of secundaire DNS-server voor de zone zijn. Beide typen masterservers hebben een lijst met alle DNS-servers voor de zone.
-
De lijst met DNS-servers die als authoriteit voor een zone optreden. Deze lijst bevindt zich in de stub-zone die gebruik maakt van NS-bronrecords (naamserver).
Wanneer een DNS-server een stub-zone zoals widgets.tailspintoys.com laadt, worden de nodige bronrecords van de servers die als autoriteit voor deze zone optreden, opgevraagd bij de masterservers (die zich op verschillende locaties kunnen bevinden). De lijst met masterservers kan een of meer servers bevatten en kan te allen tijde worden gewijzigd.