Machtigingen voor een WMI-filter delegeren voor een groep of gebruiker |
Klik in de consolestructuur van de GPMC (Group Policy Management Console) op het WMI-filter waarvoor u machtigingen wilt delegeren.
Klik in het resultatenvenster op het tabblad Delegeren.
Klik op Toevoegen.
Klik in het dialoogvenster Gebruiker, computer of groep selecteren op Objecttypen, selecteer de objecttypen waarnaar u machtigingen voor het WMI-filter wilt delegeren en klik vervolgens op OK.
Klik op Locaties, selecteer Gehele Active Directory of het domein of de organisatie-eenheid met het object waarnaar u machtigingen wilt delegeren en klik vervolgens op OK.
Typ in het vak Geef de namen van de objecten op de naam van het object waarnaar u machtigingen wilt delegeren. Voer hiervoor een van de volgende handelingen uit:
-
Typ de naam als u deze kent en klik vervolgens op OK.
-
Klik op Geavanceerd als u de naam wilt zoeken. Typ de zoekcriteria, klik op Nu zoeken en selecteer de naam in de keuzelijst. Klik vervolgens op OK en nogmaals op OK.
-
Typ de naam als u deze kent en klik vervolgens op OK.
Selecteer in het dialoogvenster Groep of gebruiker toevoegen in het vak Machtigingen het machtigingsniveau dat u wilt toewijzen aan de groep of gebruiker en klik vervolgens op OK.
Aanvullende overwegingen
-
U kunt de machtigingen voor een WMI-filter alleen wijzigen als u de machtiging Volledig beheer hebt voor het WMI-filter.
-
Overgenomen machtigingen voor WMI-filters kunt u niet verwijderen of wijzigen.
-
Alle gebruikers moeten leestoegang hebben tot alle WMI-filters. Anders stopt de verwerking van Groepsbeleid wanneer een WMI-filter wordt aangetroffen dat niet kan worden gelezen.
-
Met de GPMC kunt u de machtiging Lezen niet verwijderen van WMI-filters.
-
WMI-filters zijn alleen beschikbaar als in het domein ten minste één domeincontroller met Microsoft Windows Server 2003 of hoger voorkomt.
-
Op het tabblad Delegering kunt u ook machtigingen voor een WMI-filter wijzigen of verwijderen voor een groep of gebruiker.