In dit onderwerp wordt beschreven hoe u stuurprogrammapakketten aan een opstartinstallatiekopie kunt toevoegen en vindt u koppelingen naar informatie waarmee u de stuurprogramma's in een installatiekopie kunt weergeven. Zie Stuurprogrammapakketten beheren (https://go.microsoft.com/fwlink/?LinkID=143313 (de pagina is mogelijk Engelstalig)) voor meer informatie.

Stuurprogrammapakketten toevoegen aan opstartinstallatiekopieën

Met Windows Deployment Services kunt u stuurprogrammapakketten (bijvoorbeeld stuurprogramma's voor netwerkadapters, stuurprogramma's voor apparaten voor massaopslag en busstuurprogramma's) toevoegen aan de opstartinstallatiekopieën van Windows 7 en Windows Server 2008 R2. Dit betekent dat u de installatiekopie niet hoeft te exporteren, de stuurprogrammapakketten niet handmatig hoeft toe te voegen met de hulpprogramma's in Pakket voor automatische Windows-installaties en de bijgewerkte opstartinstallatiekopie vervolgens niet hoeft toe te voegen. U kunt pakketten toevoegen met behulp van de opdrachtregel of de MMC-module.

Stuurprogrammapakketten toevoegen aan een opstartinstallatiekopie met de Windows-interface
  1. Voeg het stuurprogrammapakket toe aan de server. Zie Stuurprogrammapakketten uitpakken en toevoegen voor meer informatie.

  2. Vouw het knooppunt Opstartinstallatiekopieën uit in de MMC-module Windows Deployment Services.

  3. Klik met de rechtermuisknop op de kopie waaraan u het stuurprogramma wilt toevoegen en klik op Stuurprogrammapakketten toevoegen aan installatiekopie.

  4. Volg de instructies in de wizard om het pakket te zoeken en voeg dit vervolgens aan de installatiekopie toe.

Opmerking

Op de client wordt het laatste exemplaar van het bestand ontvangen als de installatiekopie die u bijwerkt, naar de client wordt gedownload op het moment dat u de procedure uitvoert.

Stuurprogrammapakketten toevoegen aan een opstartinstallatiekopie met de opdrachtregel
  1. Klik op Start, klik met de rechtermuisknop op Opdrachtprompt en kies Als administrator uitvoeren.

  2. Voeg de installatiekopie toe met de volgende syntaxis: WDSUTIL /Add-ImageDriverPackage [/Server:<Servernaam>] /Image:<Naam van installatiekopie> /ImageType:Boot /Architecture:{x86 | ia64 | x64} [/Filename:<Bestandsnaam>] {/DriverPackage:<Pakketnaam> | /PackageId:<Id>}

    Bijvoorbeeld:

    WDSUTIL /Add-ImageDriverPackage /Image:"WinPE Boot Image" /ImageType:Boot /Architecture:x86 /DriverPackage:”My Driver Package”

    of

    WDSUTIL /verbose /Add-ImageDriverPackage /Image:"WinPE Boot Image" /Server:MyWDSServer /ImageType:Boot /Architecture:x64 /PackageId:{4D36E972-E325-11CE-BFC1-08002BE10318}

De stuurprogramma's in een opstartinstallatiekopie weergeven

Nadat u stuurprogrammapakketten aan de opstartinstallatiekopie hebt toegevoegd, kunt u de volgende procedure gebruiken om de stuurprogramma's weer te geven die zich momenteel in het pakket bevinden. Zie Een opstartinstallatiekopie of installatiekopie wijzigen voor meer informatie.

Pakketten in een opstartinstallatiekopie weergeven
  1. Exporteer de installatiekopie. U doet dit door met de rechtermuisknop op de installatiekopie te klikken en vervolgens Installatiekopie exporteren te kiezen. Geef het bestand een naam en klik op Opslaan.

  2. Klik op Start, klik met de rechtermuisknop op Opdrachtprompt en selecteer op Als administrator uitvoeren.

  3. Koppel de tweede installatiekopie in de opstartinstallatiekopie met behulp van de volgende syntaxis aan een lokale map:

    Dism /Mount-Wim /WimFile:<Pad_naar WIM_bestand> /index:<Indexnummer_van_installatiekopie> /MountDir:<Pad_naar_koppelmap>

    Voorbeeld: Dism /Mount-Wim /WimFile:C:\test\images\boot.wim /index:2 /MountDir:C:\test\offline

  4. Voer de opdracht dism /Get-Drivers uit om alle stuurprogrammapakketten in de huidige installatiekopie weer te geven. Bijvoorbeeld:

    dism /image:c:\test\offline /Get-Drivers

  5. Ontkoppel de installatiekopie en leg de wijzigingen vast. Bijvoorbeeld:

    DISM /Unmount-Wim /MountDir:C:\test\offline /commit

  6. Voeg de installatiekopie weer toe aan de Windows Deployment Services-server. U kunt dit op twee manieren doen:

    • Vervang de bestaande installatiekopie (ervan uitgaande dat alle bewuste installaties zijn voltooid). Dit is de aanbevolen methode. U doet dit door met de rechtermuisknop op de installatiekopie te klikken en vervolgens Installatiekopie vervangen te kiezen.

    • Voeg de installatiekopie toe als een nieuwe installatiekopie en vervang de oude installatiekopie op een later tijdstip.

Zie https://go.microsoft.com/fwlink/?LinkId=143441 (de pagina is mogelijk Engelstalig) voor meer informatie over het hulpprogramma DISM.exe (Deployment Image Servicing and Management).

Aanvullende naslaginformatie


Inhoudsopgave