U kunt aangepaste installatiekopieën maken met Windows Deployment Services. Volg de instructies in deze sectie om een vastleginstallatiekopie te maken, een referentiecomputer voor te bereiden met Sysprep en het besturingssysteem vervolgens vast te leggen met behulp van de wizard Installatiekopie maken. Installatiekopieën die ouder zijn dan Windows Vista, zijn afhankelijk van het HAL-type (Hardware Abstraction Layer), wat inhoudt dat u geen installatiekopieën kunt implementeren als de computers niet over hetzelfde HAL-type beschikken. Installatiekopieën van Windows Vista zijn echter niet afhankelijk van het HAL-type, zodat u voor elke architectuur slechts één installatiekopie nodig hebt. Zie Installatiekopieën maken (https://go.microsoft.com/fwlink/?LinkId=115311 (de pagina is mogelijk Engelstalig)) voor meer informatie.

Een vastleginstallatiekopie maken

U moet eerst een vastleginstallatiekopie maken als u een installatiekopie wilt maken. Vastleginstallatiekopieën zijn opstartinstallatiekopieën waarmee u een clientcomputer opstart om het besturingssysteem vast te leggen in een .WIM-bestand. U kunt ook een vastleginstallatiekopie maken op een medium (zoals een cd, dvd, USB-stick of ander type medium) en de computer vervolgens met dit medium opstarten. Deze installatiekopieën vormen een alternatief voor het opdrachtregelprogramma ImageX.exe. Alleen in geavanceerde scenario's moet u een vastleginstallatiekopie maken met behulp van het bestand Boot.wim op de dvd van Windows Server 2008 R2. U kunt ook het bestand WinPE.wim uit het pakket voor automatische Windows-installaties (Windows AIK) gebruiken om een vastleginstallatiekopie te maken. Dit bestand is iets kleiner dan het bestand Boot.wim.

Een vastleginstallatiekopie maken
  1. Vouw het knooppunt Opstartinstallatiekopieën uit in de MMC-module Windows Deployment Services.

  2. Klik met de rechtermuisknop op de installatiekopie die u als vastleginstallatiekopie wilt gebruiken. In de meeste gevallen kunt u het bestand Boot.wim op de dvd gebruiken.

  3. Klik op Vastleginstallatiekopie maken.

  4. Typ een naam en een beschrijving voor de installatiekopie en de locatie waarop u een lokale kopie van het bestand wilt opslaan. U moet een locatie opgeven voor het geval er een netwerkprobleem optreedt tijdens het implementeren van de vastleginstallatiekopie.

  5. Volg de instructies in de wizard. Klik op Voltooien wanneer u klaar bent.

  6. Klik met de rechtermuisknop op het knooppunt Opstartinstallatiekopie.

  7. Klik op Installatiekopie voor opstarten toevoegen.

  8. Klik op Bladeren en selecteer de nieuwe vastleginstallatiekopie. Klik vervolgens op Volgende.

  9. Volg de instructies in de wizard.

  10. Nadat u de vastleginstallatiekopie hebt gemaakt, volgt u de instructies in de volgende sectie om een computer op te starten met de vastleginstallatiekopie, waarna u het besturingssysteem kunt vastleggen.

Een aangepaste installatiekopie maken

Nu u een vastleginstallatiekopie hebt gemaakt, moet u de referentiecomputer voorbereiden en de installatiekopie maken. De referentiecomputer kan een computer zijn met een standaard-Windows-installatie of een Windows-installatie die is geconfigureerd voor uw omgeving. Eerst start u een computer die met Sysprep is voorbereid op met de vastleginstallatiekopie. Vervolgens wordt met een wizard een installatiekopie van de referentiecomputer gemaakt, die wordt opgeslagen als een .WIM-bestand. Hierna kunt u het .WIM-bestand op een computer implementeren. Alleen stations met besturingssystemen die zijn voorbereid met Sysprep worden in de wizard Installatiekopie maken weergegeven. Als u Sysprep niet op de computer hebt uitgevoerd voordat u de computer opstart met de installatiekopie, worden er geen stations weergegeven voor het vastleggen.

Een aangepaste installatiekopie maken
  1. Maak een referentiecomputer (installeer het besturingssysteem en de toepassingen, en breng desgewenst andere wijzigingen aan).

  2. Controleer of de juiste versie van Sysprep.exe op de computer is geïnstalleerd.

  3. Ga via de opdrachtregel op de referentiecomputer naar de map \Windows\System32\Sysprep of de map met de bestanden Sysprep.exe en Setupcl.exe.

  4. Voer sysprep /oobe /generalize /reboot uit. Dubbelklik op Sysprep.exe als u liever de grafische gebruikersinterface van Sysprep gebruikt.

    Opmerking

    Op computers met Windows XP of Windows Server 2003 voert u sysprep -mini –reseal -reboot uit.

  5. Nadat de computer opnieuw is opgestart, drukt u op F12 om de computer via het netwerk op te starten.

  6. Selecteer in het opstartmenu de vastleginstallatiekopie die u in de voorgaande procedure hebt gemaakt en klik vervolgens op Volgende.

  7. Volg de instructies in de wizard Installatiekopie maken om de installatiekopie een naam te geven, op te slaan en te laden naar de Windows Deployment Services-server.

Als u de installatiekopie aan de server hebt toegevoegd, kunt u een clientcomputer via PXE opstarten om de installatiekopie te installeren. Zie Een besturingssysteem installeren voor instructies.

Aanvullende naslaginformatie


Inhoudsopgave