Met Windows Deployment Services kunt u clientcomputers aan computeraccountobjecten in AD DS (Active Directory Domain Services) koppelen. Dit wordt het voorbereiden van de installatie op clients genoemd. Voor installatie voorbereide clients worden ook wel bekende computers genoemd. Door de installatie voor te bereiden, kunt u accountinstellingen configureren waarmee u de installatie voor de clients kunt beheren. U kunt bijvoorbeeld configureren welk netwerkopstartprogramma en welk bestand voor installatie zonder toezicht op de client worden ontvangen en vanaf welke server het netwerkopstartprogramma door de client wordt gedownload. Voor de computers waarvoor geen installatie is voorbereid (onbekende computers), kunt u het AutoAdd-beleid inschakelen. Met dit beleid wordt aangegeven dat goedkeuring van een beheerder nodig is voordat op onbekende computers een installatiekopie kan worden geïnstalleerd. Zie De installatie voor clientcomputers voorbereiden (
Stap | Naslaginformatie | |
---|---|---|
Bereid de installatie voor clientcomputers voor in AD DS. | ||
Configureer hoe op onbekende clients moet worden gereageerd. | ||
Configureer AD DS-instellingen voor clients. |
Opmerking | |
Zie Clientcomputers beheren ( |