Eigenschappenvenster voor lokale DTC: tabblad Beveiliging

Selectievakje Beveiligingsinstellingen - DTC-netwerktoegang

Schakel dit selectievakje in als u netwerkverkeer voor de DTC (Distributed Transaction Coordinator) wilt toestaan.

Als dit selectievakje niet is ingeschakeld, verzendt de DTC geen transacties naar het netwerk en wordt er geen binnenkomend verkeer geaccepteerd. Extern beheer van deze DTC wordt ook uitgeschakeld.

Selectievakje Beveiligingsinstellingen - Client en beheer

Externe clients toestaan: schakel dit selectievakje in als u deze DTC transacties wilt laten coördineren voor externe clients.

Extern beheer toestaan: schakel dit selectievakje in als u beheer van deze DTC wilt toestaan vanuit externe computers.

Beveiligingsinstellingen - Communicatie met transactiebeheer

Inkomend verkeer toestaan: schakel dit selectievakje in als u wilt toestaan dat een externe computer transacties verzendt naar de lokale computer. Meestal moet deze optie worden ingeschakeld op de computer die als host fungeert voor de DTC voor een bronnenbeheerder zoals Microsoft SQL Server.

Uitgaand verkeer toestaan: schakel dit selectievakje in als u wilt toestaan dat de lokale computer transacties verzendt naar een externe computer. Meestal moet deze optie worden ingeschakeld op de clientcomputer waar de transactie is gestart.

Wederzijdse verificatie is vereist: als deze optie is geselecteerd, communiceert de lokale DTC (proxy of service) alleen met een externe DTC-service via versleutelde berichten en wederzijdse verificatie (verificatie door een Windows-domein). Als met het externe systeem geen beveiligde communicatie tot stand kan worden gebracht, wordt de communicatie geweigerd. Deze optie kan alleen worden gebruikt voor communicatie met computers waarop Windows Server 2003, Windows XP SP2 Windows Vista of Windows Server® 2008 wordt uitgevoerd.

Verificatie van binnenkomende oproep is vereist: als deze optie wordt geselecteerd, wordt de communicatie toegestaan als wederzijdse verificatie niet tot stand kan worden gebracht maar de binnenkomende oproep wel kan worden geverifieerd. Deze optie kan alleen worden gebruikt voor communicatie met computers waarop Windows Server 2003 of Windows XP SP2 wordt uitgevoerd.

Er is geen verificatie vereist: als deze optie is ingeschakeld, kan de DTC-communicatie in het netwerk terugvallen op een niet-geverifieerde en niet-versleutelde communicatie als de pogingen om een beveiligde communicatie te starten, mislukken. Deze optie wordt vooral gebruikt om de DTC te laten communiceren met computers waarop Windows 2000, Windows XP SP1 of een eerdere versie wordt uitgevoerd. Deze instelling kan ook worden gebruikt als op een van de systemen RPC-beveiliging (Remote Procedure Call) is uitgeschakeld.

Selectievakje Beveiligingsinstellingen - XA-transacties inschakelen

Schakel dit selectievakje in als u transacties wilt toestaan die gebruikmaken van de XA-standaard. Bronnenbeheerders die worden uitgevoerd op verschillende besturingssystemen kunnen met DTC-transactiebeheer communiceren via de XA-standaard.

XA-interfaces vormen een standaardset programmeerinterfaces die COM+-toepassingsontwikkelaars in staat stellen om toegang te krijgen tot XA-databases en bronnenbeheerders te maken die werken met relationele databases, Message Queuing, transactionele bestanden en objectgeoriënteerde databases. Hoewel het XA-protocol niet direct door Microsoft wordt ondersteund, worden omzettingsfaciliteiten tussen OLE-transacties en XA wel door Microsoft ondersteund.

DTC-aanmeldingsaccount

Geef op onder welk account de DTC-service wordt uitgevoerd.

Standaard wordt DTC uitgevoerd onder het netwerkserviceaccount. Dit account is met name ontwikkeld om services, zoals de DTC-service (Distributed Transaction Coordinator), te kunnen uitvoeren met de juiste set bevoegdheden. U wordt aangeraden het standaardnetwerkserviceaccount te gebruiken om mogelijke beveiligingsproblemen tot een minimum te beperken.

Als u het standaard-DTC-aanmeldingsaccount wilt wijzigen, typt u de naam van een ander account in Account of klikt u op Bladeren. Typ vervolgens een wachtwoord en bevestig dit.