Onderdeel | Details |
---|---|
Selectievakje Gedistribueerde COM op deze computer inschakelen |
Schakel dit selectievakje in om op te geven dat DCOM beschikbaar is voor alle COM-toepassingen (Component Object Model) die op deze computer zijn geïnstalleerd. Hierdoor kan deze computer aanroepen uitwisselen met toepassingen op andere computers. |
Selectievakje COM-internet-services op deze computer inschakelen |
Schakel dit selectievakje in om op te geven dat DCOM-communicatie via internet beschikbaar is voor alle COM-toepassingen die op deze computer zijn geïnstalleerd. Hierdoor kunnen DCOM-servers op deze computer binnenkomende aanroepen ontvangen van clients die werken met TCP-tunneling. |
Standaardeigenschappen van gedistribueerde COM-communicatie |
Standaardverificatieniveau: selecteer voor het hele systeem een verificatieniveau dat door COM-client en servertoepassingen wordt gebruikt om tijdens aanroepen elkaars identiteit te verifiëren. Niveaus worden vermeld in volgorde van toenemende beveiliging. Standaardimitatieniveau: selecteer voor het hele systeem het standaardautoriteitsniveau dat een COM-client op deze computer aan een servertoepassing kan toekennen om namens de client verwerkingstaken uit te voeren. Niveaus worden vermeld in volgorde van toenemende autoriteit. Extra beveiliging voor het traceren van verwijzingen: schakel dit selectievakje in om verificatie van gedistribueerde aanroepen voor verwijzingstellingen op deze computer in te schakelen. Wanneer deze optie is ingeschakeld, voorkomt het traceren van verwijzingen dat COM-clients objecten te snel vrijgeven, maar hierdoor kunnen ook de prestaties afnemen. |